Dit werd onwenselijk geacht en daarom is in artikel 3.19 lid 3 Benlux-Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (“BVIE”) de zogenaamde “reparatieclausule” opgenomen. Deze bepaling is afgeleid van artikel 110 Gemeenschapsmodellen Verordening.[1] Onlangs heeft het Hof van Justitie EU beslist over de toepassing en uitleg van artikel 110 van de Verordening.[2]

Het betreft een tweetal zaken van Audi en Porsche die door het Europese Hof van Justitie gezamenlijk zijn behandeld. In deze gevoegde zaak (van zaken uit respectievelijk Italië en Duitsland) ging het om het volgende. Audi is houder van verschillende gemeenschapsmodellen voor wielvelgen in aluminiumlegering. Ook Porsche is houder van verschillende gemeenschapsmodellen voor autowielen. Audi en Porsche menen dat Acacia inbreuk pleegt op hun gemeenschapsmodellen door bepaalde replica-velgen te vervaardigen en te verkopen. Acacia beroept zich op de reparatieclausule van artikel 110 van de Verordening. Aan het Hof zijn prejudiciële vragen gesteld die zien op de toepassing en uitleg van dit artikel.

Artikel 110 van de Verordening bepaalt dat er geen bescherming bestaat voor een model dat een onderdeel vormt van een samengesteld voortbrengsel indien dit onderdeel wordt gebruikt voor de reparatie van dit samengestelde voortbrengsel om het de oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven.

De werkingssfeer van de oorspronkelijke versie van de reparatieclausule was beperkt tot de onderdelen waarvan de vorm afhankelijk was van de uiterlijke kenmerken van het samengestelde voortbrengsel, zoals autokoplampen. In de huidige versie is dit niet het geval en hierdoor oordeelde het Hof dan ook dat de reparatieclausule ziet op alle reserveonderdelen, zonder vormrestricties.

Daarnaast is artikel 110 van de Verordening uitsluitend van toepassing op “onderdelen van een samengesteld voortbrengsel”. Zo geldt bijvoorbeeld dat een autovelg, aldus het Hof, moet worden aangemerkt als een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel, aangezien een velg een bestanddeel is van een samengesteld voortbrengsel (de auto), en dit voortbrengsel zonder dat bestanddeel niet kan worden gebruikt.[3]

Tevens vereist artikel 110 van de Verordening dat het onderdeel, in de zin van artikel 19 lid 1, wordt gebruikt voor reparatie van het samengestelde voortbrengsel. Het gebruik, in de zin van artikel 19, ziet op het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, invoeren, uitvoeren of gebruiken van een voortbrengsel. Het begrip “gebruik” moet ruim worden opgevat en omvat alle vormen van gebruik van een onderdeel voor reparaties.[4] Voor een beroep op de reparatieclausule is vereist dat het gebruik van het onderdeel nodig is voor de reparatie van het defecte samengestelde voortbrengsel, met name als gevolg van het ontbreken van het originele onderdeel of van schade aan dat onderdeel.[5] Ook moet de reparatie worden verricht “om het de oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven”.[6]

De reparatieclausule is uitsluitend van toepassing op onderdelen van een samengesteld voortbrengsel die visueel identiek zijn aan de originele onderdelen.[7] Een onderdeel dat niet wordt gebruikt om het samengestelde voortbrengsel de uiterlijke kenmerken terug te geven die het had bij het in de handel brengen ervan, is dus uitgesloten.[8]

Tot  slot komt de vraag aan de orde of de fabrikant of verkoper van een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel die zich wil beroepen op de reparatieclausule, erop moet toezien dat dit onderdeel uitsluitend voor reparaties kan worden aangeschaft, en op welke wijze dit moet gebeuren. Het Hof oordeelt in dit verband dat op de fabrikant of verkoper een zorgvuldigheidsplicht rust. Zij dienen de downstream-gebruiker aan de hand van een duidelijke en zichtbare vermelding op het voortbrengsel, op de verpakking ervan, op de catalogi of op de verkoopdocumenten in te lichten over het feit dat het betrokken onderdeel vervaardigd is volgens een model waarvan zij niet de houders zijn en over het feit dat dit onderdeel slechts bestemd is voor de reparatie van het samengestelde voortbrengsel om het de oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven.[9] Daarnaast moeten zij erop toezien dat de downstream-gebruiker de onderdelen niet voor andere doeleinden gebruiken.[10] Tevens moet de fabrikant of verkoper afzien van de verkoop van een dergelijk onderdeel, wanneer hij weet dat het toekomstige gebruik van dat onderdeel niet zal voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 110 lid 1 van de Verordening.[11]

Conclusie

Samengevat volgt uit het arrest van het Europese Hof van Justitie dat de reparatieclausule ziet op alle reserveonderdelen. Daarnaast moet het gaan om “onderdelen van een samengesteld voortbrengsel” die worden gebruikt om het samengestelde voortbrengsel de oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven. Het reserveonderdeel moet verder visueel identiek zijn aan de originele onderdelen. Tevens rust er op de fabrikant of verkoper een zorgplicht. De fabrikant of verkoper moet erop toezien dat de gestelde voorwaarden worden nageleefd.

Het Europese Hof van Justitie verwijst de zaak nu terug naar de gerechtelijke instanties in respectievelijk Duitsland (Porsche) en Italië (Audi) voor de juiste toepassing van het door haar verstrekte juridisch kader. Acacia pleegt met haar velgen aldus geen inbreuk op de gemeenschapsmodellen van Audi en Porsche indien zij – in overeenstemming met het voorgaande – een gerechtvaardigd beroep kan doen op de reparatieclausule. Zij moet nog even afwachten, maar met dit arrest is er in ieder geval alvast meer duidelijkheid gekomen voor de niet-officiële dealers en all-round garagebedrijven.

1] Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad  van 12 december 2001 betreffende gemeenschapsmodellen.

[2] HvJ EU 20 december 2017, zaken C-379/16 en C-435/16, ECLI:EU:C:2017:992 (Audi en Porsche/Acacia).

[3] Audi en Porsche/Acacia, overweging 66.

[4] Audi en Porsche/Acacia, overweging 68.

[5] Audi en Porsche/Acacia, overweging 69.

[6] Audi en Porsche/Acacia, overweging 71.

[7] Audi en Porsche/Acacia, overweging 75.

[8] Audi en Porsche/Acacia, overweging 77.

[9] Audi en Porsche/Acacia, overweging 86.

[10] Audi en Porsche/Acacia, overweging 87.

[11] Audi en Porsche/Acacia, overweging 89.

Vragen?

Heeft u nog vragen, neemt u dan contact op met Natascha van Duuren, Advocaat & Partner IT, Privacy & Cybersecurity.