Algemeen

In de jurisprudentie is bepaald dat een curator persoonlijk aansprakelijk kan zijn indien “hij niet heeft gehandeld zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid vervult”. Bij het toetsen of sprake is van persoonlijke aansprakelijkheid, dient de rechter terughoudend te zijn. Concreet betekent dit dat de curator een persoonlijk verwijt van zijn handelswijze moet kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld doordat hij een rechtshandeling heeft verricht terwijl hij eigenlijk de onjuistheid van de handelswijze inzag of in ieder geval behoorde in te zien.

Feiten

In het arrest van 3 februari 2017 had appellante een vordering op een vennootschap onder firma (hierna: de “VOF”). Terwijl over de vordering werd geprocedeerd, ging de VOF failliet en werd een curator aangewezen. De VOF ging tegen de faillietverklaring in beroep.

De curator plaatste de vordering van appellante op een lijst met voorlopig erkende vorderingen. Nadat de boedel door de verkoop van onroerend goed geld had ontvangen, trof de curator een regeling met de VOF en de aanvrager van het faillissement. De boedel zou worden gebruikt om de erkende crediteuren te voldoen en gelden te reserveren voor de betwiste schuldeisers.

In hoger beroep werd de faillietverklaring vernietigd. Na voortzetting en afronding van de procedure die appellante had aangespannen, bleek echter dat er voor haar vordering onvoldoende verhaal meer was. Appellante heeft daarop de curator aansprakelijk gesteld, enerzijds op grond van de stelling dat de curator zou hebben toegezegd gelden voor de vordering te reserveren, anderzijds op grond van de stelling dat de curator onrechtmatig zou hebben gehandeld door niet te zorgen dat de gelden werden gereserveerd. De rechtbank heeft de vorderingen in eerste aanleg afgewezen, waarna appellante in hoger beroep is gegaan.

Hoger beroep

Het hof overweegt dat bij de beoordeling van de vraag of een faillissement kan worden vernietigd wordt getoetst of de gefailleerde op het moment van de beoordeling nog steeds verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Toetsingsnorm daarbij is of alle op dat moment bekende crediteuren kunnen worden voldaan. In dit geval had de curator geconstateerd dat er voldoende gelden in de boedel aanwezig waren om de erkende crediteuren te betalen en voor de betwiste crediteuren gelden te reserveren.

Wanneer dan door de curator een regeling wordt afgesproken en het faillissement daadwerkelijk wordt vernietigd, ligt het op de weg van de curator om de belangen van alle crediteuren te behartigen. Hij dient er bijvoorbeeld voor zorg te dragen dat gemaakte afspraken worden uitgevoerd. Dat betekende in dit geval: de erkende schuldeisers betalen en gelden reserveren voor de betwiste vorderingen. In deze zaak had de curator de afwikkeling echter aan een ander overgelaten. Dat is toegestaan, al dient de curator er dan wel voor te zorgen dat hij goede afspraken maakt met de partij die de uitbetaling en de reservering van gelden uiteindelijk op zich neemt. Ook dient de curator in een dergelijk geval schuldeisers op de hoogte te stellen van de gemaakte afspraken (zodat zij bijvoorbeeld maatregelen kunnen treffen).

De curator had in deze zaak wel een brief aan onder andere appellante gezonden, maar het hof oordeelde dat onvoldoende uit deze brief bleek dat de uitvoering van de gemaakte afspraken door de curator aan een derde waren toevertrouwd. Om die reden komt het hof dan ook tot het oordeel dat de curator jegens appellante onrechtmatig heeft gehandeld. De curator had volgens het hof redelijkerwijs behoren in te zien dat de belangen van appellante onvoldoende werden behartigd, zodat de curator een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt, met als gevolg dat de persoonlijke aansprakelijkheid van de curator wordt vastgesteld.

 

Afrondend

In het onderhavige geval concludeert het hof dat de curator een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het hof heeft echter ook nog oog voor de aanwezigheid van eigen schuld aan de zijde van appellante en oordeelt dat – mede gelet op de feiten en omstandigheden van de zaak – de curator slechts 20% van de schade dient te voldoen. Het oordeel van het hof lijkt voor appellante dan ook in eerste instantie gunstig uit te vallen, maar komt er door de aanwezigheid van eigen schuld op neer dat zij het grootste gedeelte van haar schade toch zelf zal moeten dragen. Voor schuldeisers geldt dan ook dat oplettendheid geboden is om te voorkomen dat verhaal van een vordering – zelfs als de curator onrechtmatig handelt – uiteindelijk strandt op de aanwezigheid van eigen schuld.

Indien u vragen heeft over dit onderwerp of naar aanleiding van deze blog, kunt u contact opnemen met onze ondernemingsrechtsectie.

Vragen?

Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met Eveline Bakker.