Advocaten en notariaat in Leiden en Den Haag
Menu
IT, IE & Privacy

Buurman (m/v), wat verdien jij?

Natascha van Duuren

18 juli 2017 - 4 minuten leestijd

Het Nederlandse taboe op vragen naar inkomen is niet universeel. In Finland zijn belastinggegevens niet vertrouwelijk, maar op te vragen voor het publiek. Maar wordt het daarmee ook publieke informatie? Wie denkt dat het recht op vrijheid van meningsuiting als grondrecht altijd wint van andere rechten, komt bedrogen uit. Het Europese Hof van Justitie besliste in een van oorsprong Finse zaak dat het recht op privacy het in bepaalde gevallen wint van het recht op de vrijheid van meningsuiting. Wat was er aan de hand?

Een uitgever had (veelomvattende) belastinggegevens opgevraagd bij de Finse belastingdienst om de belastbare inkomsten en het belastbare vermogen van (bepaalde) Finse burgers te achterhalen. Vervolgens publiceerde zij die gegevens in lokale edities van een catalogus met naam en toenaam. De auto voor de deur en de verpakkingen van dure elektronische apparatuur waren niet meer nodig: iedereen kon lezen wat het (belastbare) inkomen en vermogen van de buren was. De data werden vervolgens op een CD-ROM aan een ander bedrijf overgedragen om een SMS-actie mogelijk te maken. In de Finse belastingwetgeving wordt een specifieke uitzondering gemaakt op het Finse equivalent van de wet openbaarheid van bestuur en de wet bescherming persoonsgegevens, waarmee het opvragen van deze informatie toelaatbaar en de verstrekking door de Finse belastingdienst verplicht is, maar mocht dit nu ook?

De Finse autoriteiten vonden dit uiteindelijk toch niet zo’n goed idee en traden op tegen deze grootschalige publicaties. Uiteindelijk werden ze verboden. Om de complexiteit aan te geven: in de diverse EU Privacyrichtlijnen, de Wet bescherming persoonsgegevens en de Algemene Verordening Gegevensbescherming zijn bepaalde uitzonderingen opgenomen voor het verwerken van persoonsgegevens voor journalistieke doeleinden.  Daartegenover staat dat het (grond-)recht op vrijheid van meningsuiting ook op diverse manieren wordt beperkt: opruiing, haat zaaien, belediging en smaad zijn uit den boze, net als oplichting, het publiceren van een misleidende prospectus en dergelijke. De afweging tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op bescherming van privacy vraagt derhalve om een genuanceerd oordeel en kan niet zomaar worden beantwoord.

De hoogste Finse administratieve rechter oordeelde dat het publiceren van gedetailleerde persoonlijke gegevens zoals in dit geval (in deze omvang en mate van detail) niet noodzakelijk is voor een open debat in het algemeen belang. Daarmee stelde deze ook vast dat de zogenaamde ‘journalistieke uitzondering’ voor verwerking van persoonsgegevens hier niet van toepassing is op de publicatie van de gegevens. Voor het opvragen en verwerken van  de belastinggegevens gaf deze rechter aan dat de verwerking daarvan wel gedekt wordt door de journalistieke uitzondering, mits de bescherming van die gegevens voldoende is. Voor de publicatie door middel van de SMS-dienst gaf de Finse rechter aan, dat hier geen sprake is van publicatie in journalistieke zin, omdat de publicatie steeds aan één aanvrager gebeurt door middel van toezending van een SMS.

Vervolgens werd aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) voorgelegd, wat nu voorrang moest krijgen: het recht op de vrijheid van meningsuiting of het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer? Interessant verweer van de ondernemingen in kwestie: als er honderdduizenden namen worden gepubliceerd (met gegevens), dan valt die ene niet op en is er dus geen sprake van onevenredige schending van de privacy. Ook zou er volgens de ondernemingen sprake zijn van juiste data en een positief effect, omdat iedereen zowel de belastingdienst als het gedrag van mede-belastingplichtigen kon controleren.

Het oordeel van het EHRM is een antwoord op de volgende vraag: heeft de Finse overheid de juiste balans gevonden tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer?  Artikelen 8 en 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens verdienen het op gelijke voet te worden gerespecteerd.

Het EHRM stelt vast dat de beschikbare belastinggegevens inderdaad persoonsgegevens waren, ook al waren ze publiek toegankelijk volgens de Finse wetgeving. Verder stelt zij vast dat de Finse privacywetgeving een (afdoende) basis vormde voor een uitzondering op het recht van vrijheid van meningsuiting. De zogenaamde ‘journalistieke uitzondering’ voor de verwerking van persoonsgegevens ging hier volgens het EHRM ook niet op. De Finse rechter wordt dus volledig gesteund door het EHRM met een uitgebreide motivering, waarin een duidelijk verschil wordt gemaakt tussen het verkrijgen en bewerken van de data en het publiceren daarvan.

Ter geruststelling: in Nederland heeft de Belastingdienst een geheimhoudingsplicht en een verplichting om de privacy van belastingplichtigen te beschermen. De grootste smet daarop is de praktijk van de Belastingdienst bij de toekenning van het btw-nummer aan ZZP’ers (handelend als eenmanszaak). Het BSN maakt namelijk herkenbaar onderdeel uit van dit btw-nummer. Het BSN is een bijzonder persoonsgegeven en voor het gebruik daarvan is volgens de Wet bescherming persoonsgegevens (en na 25 mei 2018 onder de Algemene Verordening Gegevensverwerking) een bijzondere grondslag nodig. De Autoriteit Persoonsgegevens onderzoekt deze verwerking nu, aldus een bericht van 13 juni 2017. In de lijn van de rechtspraak van het EHRM (en het Europese Hof van Justitie) lijkt het echter onlogisch om tot voortzetting van deze praktijk te beslissen. Er is immers geen ‘noodzaak’ om het BSN herkenbaar te verwerken in het btw-nummer. Wellicht dat de automatiseringssystemen van de Belastingdienst moeten worden aangepast. En dat kan heel lastig zijn.

 


Heeft u zicht op het juridische perspectief op de IT-diensten, die u verleent en afneemt? Weet u waar u mee bezig bent op het gebied van privacy? Voldoet uw organisatie aan alle verplichtingen van de Wbp en bent u tijdig voorbereid op de invoering van de AVG, zodat u per 25 mei 2018 in overeenstemming daarmee handelt? Heeft u de juiste instelling? Neem vrijblijvend contact met ons op om te bekijken hoe wij – of andere adviseurs, waarmee wij goede ervaringen hebben – u verder kunnen helpen bij het vergroten van het maatschappelijk vertrouwen in uw organisatie.

Robert-Jan van der Wart, advocaat en partner IT, IE & Privacy

Ook interessant?