Wat is er gebeurd?

Naast de oprichters van X, waren ook hun kinderen en kleinkinderen betrokken bij de bedrijfsvoering. De kinderen waren voor een groot deel verantwoordelijk voor de financiering van X als zogenaamde ‘familiecrediteuren’. Zij hadden hiervoor een hypotheekrecht gevestigd op een tweetal panden die eigendom waren van A en B. Gedurende de arbitrageprocedure besloten deze familiecrediteuren achterstallige rente op te eisen. X gaf aan de rente niet te kunnen betalen, waardoor de leningen onmiddellijk opeisbaar werden en de familiecrediteuren aangaven hun hypotheekrecht te zullen executeuren. De panden van A en B zijn vervolgens onderhands verkocht aan een aantal van de familiecrediteuren die deze vervolgens terug verhuurden aan A en B. Ook de inventarissen en handelsnamen van A en B zijn verkocht aan een andere onderneming (al dan niet toevallig gelieerd aan een aantal familieleden) en weer terug verhuurd.

De familiecrediteuren werden volledig terugbetaald, maar Allgo bleef onbetaald achter. Ze laat het er niet bij zitten en besluit de bestuurders van A en B aansprakelijk te stellen, omdat zij benadeeld zou zijn door de verkoop van de panden en de inventaris én doordat daarna de regresvorderingen die A en B op X hadden, zijn gecedeerd aan hun aandeelhouder (een dochterbedrijf van X).

Wat oordeelde het hof?

  1. De verkoop van de panden en de inventaris

Volgens Allgo waren de panden voor een te lage prijs verkocht en is zij daardoor benadeeld. Het Hof kwam tot andere oordeel dan het oordeel van het Gerechtshof. Hoewel de gang van zaken met de familiecrediteuren en de onderhandse verkoop ‘opmerkelijk’ was, bleek uit taxaties dat de panden en inventaris voor hun marktwaarde zijn verkocht. Gelet daarop had Allgo onvoldoende toegelicht waarom de prijzen niet marktconform zouden zijn. Van benadeling was dus geen sprake.

  1. Kapitaalvermindering en cessie regresvorderingen

Allgo had echter niet alleen bezwaar tegen de verkoop van de panden. Met de opbrengst werden namelijk de familiecrediteuren van X voldaan. A en B kregen daardoor regresvorderingen op X. De aandeelhouder van A en B heeft vervolgens besloten tot kapitaalvermindering door het aandelenkapitaal van € 2,2 miljoen naar € 1,- terug te brengen. De aandeelhouder werd terugbetaald doordat A en B de regresvorderingen die zij op X hadden aan haar cedeerde. De bestuurders van A en B hebben daaraan meegewerkt.

De rechter kwam tot het oordeel dat op dit punt wel sprake is van verhaalsfrustratie. X kon niet aantonen dat de regresvorderingen geen waarde hadden en er geen zicht bestond op verhaal bij X. De regresvorderingen waren gewoon opgenomen in de boeken van A en B. Het was ook niet uitgesloten dat X verhaal zou bieden. Door de cessies is het laatste actief weggehaald uit A en B. De bestuurders hebben daaraan meegewerkt terwijl ze vanwege de lopenede arbitrageprocedure hadden moeten voorzien dat ze geen verhaal aan Allgo zouden kunnen bieden voor een (waarschijnlijke) veroordeling. Aangezien de regresvorderingen het bedrag van € 350.000,- ver te boven gingen, heeft de rechter het volledige bedrag als schadevergoeding toegewezen. De bestuurders moeten dus de volledige vordering van Allgo voldoen.

Vragen?

Heeft u vragen over bestuurdersaansprakelijkheid? Neem contact op met Sonja Geldermans, advocaat ondernemingsrecht