
Arbitragebeding bemoeilijkt franchisenemer zijn recht te halen
In franchiseovereenkomsten is soms een arbitragebeding opgenomen. Een dergelijk beding kan voor franchisenemers een wezenlijke belemmering vormen om hun recht te halen, zoals een recent vonnis van de rechtbank Gelderland laat zien.
Als een franchisegever en franchisenemer een juridisch geschil met elkaar hebben, dan kunnen zij naar de civiele (overheids-)rechter stappen. In sommige franchiseovereenkomsten is echter een zogenaamd arbitragebeding opgenomen. Dat beding houdt in dat partijen in het geval van juridische geschillen zich niet tot de civiele rechter kunnen wenden, maar tot een particuliere arbiter om het geschil te beslechten.
Het oplossen van geschillen via arbitrage kan meerdere voordelen hebben voor partijen. Desalniettemin zullen de kosten van een arbitrage vaak aanzienlijk hoger liggen dan een (soortgelijke) procedure bij de rechtbank. En dat kan een belemmering vormen voor een franchisenemer die probeert zijn (vermeende) recht te halen. In dat kader kan gewezen worden op een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2016:4868 – klik hier voor het volledige vonnis).
In deze procedure stelde de franchisenemer zich op het standpunt dat hij voorafgaand aan het ondertekenen van de franchiseovereenkomst onjuiste prognoses had gekregen van de franchisegever. De franchisenemer startte vervolgens een procedure bij de rechtbank Gelderland tegen de franchisegever (een besloten vennootschap) en twee natuurlijke personen die kennelijk de bestuurder van de franchisegever waren. De franchisegever en de twee personen verweerden zich door te wijzen op het arbitragebeding in de franchiseovereenkomst. De rechter moest zich – ondanks de diverse juridische ankers waarvoor de franchisenemer was gaan liggen – om die reden onbevoegd verklaren ten aanzien van de zaak tegen de franchisegever. De rechter kan alleen oordelen over de vordering van de franchisenemer op de twee personen, omdat de franchiseovereenkomst niet met hen is gesloten. Dat betekent dat een arbiter het geschil van de franchisenemer tegen de franchisegever moet gaan behandelen, hetgeen financieel kennelijk niet op te brengen is voor deze franchisenemer.
In dit specifieke geval kan de franchisenemer in ieder geval nog bij de rechtbank Gelderland terecht voor het behandelen van de zaak tegen de twee natuurlijke personen, waarvoor het arbitragebeding dus niet geldt. Als de franchisenemer gelijk krijgt, dan heeft hij verhaalsmogelijkheden op twee natuurlijke personen, hetgeen wellicht te prefereren is boven een (wellicht lege) vennootschap. Er zijn echter ook gemakkelijk andere situaties denkbaar waarbij er geen natuurlijke personen aangesproken kunnen worden. Een arbitragebeding kan dan een wezenlijke belemmering vormen voor een franchisenemer om zijn recht te halen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Menno de Wijs, advocaat, m.dewijs@declercq.com
Ook interessant?
