
Franchise: eerlijk zullen we (niet) alles delen!
Onlangs is door de rechtbank Noord-Holland een eindoordeel geveld in de langslepende rechtszaak die aanhangig was gemaakt door 242 franchisenemers van Albert Heijn tegen hun franchisegever.
Aldus de franchisenemers zou de franchisegever onder andere bepaalde inkoopvoordelen, winsten en bonussen niet eerlijk met hen delen. In het 70 pagina’s tellende vonnis (ECLI:NL:RBNHO:2016:9360 – klik hier voor het vonnis) verwerpt de rechtbank deze en andere klachten echter van de zijde van de franchisenemers.
Interessant in dat kader is dat de rechtbank opmerkt dat het standpunt van de franchisenemers, dat er “eerlijk gedeeld” moet worden door de franchisegever, niet blijkt uit de franchiseovereenkomst of andere relevante documenten. Er is volgens de rechtbank dan ook geen juridische grondslag om “eerlijk delen” toe te passen, ondanks dat er sprake is van een franchise samenwerking tussen partijen.
Betekent dit vonnis dat franchisenemers vanaf heden vogelvrij zijn? Dat valt nog te bezien. Voor zover er op enig moment een dermate grote disbalans zou ontstaan ten aanzien van de rechten en verplichtingen binnen een franchiseformule tussen franchisegever en franchisenemers, dan kan de beperkende of de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid uitkomst bieden. In onderhavige kwestie was er (kennelijk) geen sprake van een dermate onacceptabele situatie dat de rechter zich geroepen voelde om in te grijpen.
Wel onderstreept dit vonnis dat het belangrijk is voor een kandidaat-franchisenemer om op voorhand te inventariseren hoe het business model van de betreffende franchiseformule in elkaar zit. Hoe worden (inkoop)voordelen, bonussen, etc. verdeeld? Zijn er dan vragen over de redelijkheid van het model, dan is dat het moment om het op papier te krijgen. Staat het immers niet op papier, dan is het niet zomaar afdwingbaar!
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Menno de Wijs, advocaat, [email protected]
Ook interessant?

