Eerder is deze molen al enkele meters verplaatst. De Stichting tot behoud van deze molen wil nu, in strijd met zijn maatschappelijke bestemming, de molen ook voor aanvullende commerciële doeleinden gebruiken.

Op 16 november 2016 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) in hoger beroep uitspraakgedaan in de zaak over deze herbestemming. De vraag die centraal staat, is of het aangevraagde gebruik in strijd is met een goede ruimtelijke ordening: de open norm die in het omgevingsrecht voor dit soort vergunningen geldt.

De ABRvS laat de herbestemming in stand met de volgende motivering. De herbestemming is blijkens de aanvraag vergund om extra inkomsten te generen die essentieel zijn voor de instandhouding van de molen als Rijksmonument. Deze inkomsten zullen namelijk worden gebruikt voor het onderhoud van de molen. De beperking van de maatschappelijke functie is dat geval in redelijkheid aanvaardbaar.

Deze uitspraak maakt duidelijk dat het gebruik van een monument in strijd met het bestemmingsplan toelaatbaar wordt geacht, indien het beoogde gebruik bijdraagt aan de instandhouding van een monument. Zo kan een monument met een maatschappelijke functie commercieel worden uitgebaat, als de inkomsten die daaruit voortvloeien noodzakelijk zijn voor het behoud van het monument. Op deze wijze kan het monument (beter) in zijn eigen instandhouding voorzien, wat de monumentenzorg ten goede komt.

Vragen?

Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met Per van der Kooi, Advocaat Vastgoed.