Werkneemster is op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij Stichting Gilde Opleidingen in dienst als  docent verpleegkunde. Nadat haar arbeidsovereenkomst twee keer is verlengd, krijgt zij geen nieuwe arbeidsovereenkomst aangeboden. In twee van de zes redenen die de teammanager voor het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst geeft, komt leeftijd aan de orde. Zo heeft hij onder andere aangegeven dat er een wens tot verjonging bestaat.

Werkneemster heeft vervolgens bij het College voor de Rechten van de Mens een klacht over leeftijdsdiscriminatie ingediend. Volgens werkgeefster is er geen sprake van onderscheid op grond van leeftijd en heeft zij een aantal andere reden voor het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst. Ook stelt werkgeefster dat de teammanager zijn uitlatingen onbevoegd gedaan, omdat hij niet degene is die beslist over het al dan niet aangaan van arbeidsovereenkomsten.

Het College oordeelt als volgt. Uitgangspunt is dat het maken van onderscheid op grond van leeftijd bij het (al dan niet) aangaan van een arbeidsverhouding is verboden. Onder het niet-aangaan van een arbeidsovereenkomst valt ook het niet-verlengen van een arbeidsovereenkomst. Daarbij geldt dat niet alleen sprake is van onderscheid als leeftijd de enige reden is geweest om een arbeidsovereenkomst niet te verlengen, maar ook als leeftijd mede een rol heeft gespeeld bij een zodanig besluit. Voorts oordeelt het College dat mededelingen van een werknemer die namens een werkgever gezag uitoefent, zoals een teammanager,  worden gedaan namens de werkgever. Het komt voor het risico van de werkgever als de mededelingen onjuist blijken te zijn. Dat verweerster mogelijk nog andere redenen had voor de beslissing om geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met verzoekster aan te gaan, bewijst echter niet dat leeftijd niet mede een rol heeft gespeeld bij die beslissing. Het College oordeelt dan ook dat verweerster jegens verzoekster onderscheid op grond van leeftijd heeft gemaakt. Het is vervolgens de vraag of sprake is van een verboden onderscheid.

Zorg voor continuïteit kan een legitiem doel zijn, dat het gemaakte onderscheid rechtvaardigt. In dit geval is daarvan geen sprake. Ook medewerkers zoals verzoekster kunnen bijdragen aan de continuïteit van het team, aangezien zij met haar 53-jarige leeftijd pas over 14 jaar recht heeft op een AOW-uitkering en bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst dus nog geruime tijd bij werkgeefster had kunnen werken. Al met al oordeelt het College dan ook dat werkgeefster een verboden onderscheid op grond van leeftijd heeft gemaakt.

Vragen?

Heeft u vragen over deze casus,  neemt u dan contact op met Barbara van Dam, Paralegal.