Een tweede situatie is dat de koper de koopsom niet kan opbrengen en partijen de koop toch willen laten doorgaan. Twee redenen die ieder voor zich of gezamenlijk de beslissing van de kopende en de verkopende partij kunnen dragen om een zogenaamde ‘earn-out-regeling’ af te spreken. Waarom leidt dat nu regelmatig tot problemen?

Ten eerste wordt de beslissing om de onderneming te verkopen c.q. te kopen voor een nog onbekende prijs op deze manier besmet met een emotionele component. Verkoper vindt de koper de beste partij en ‘vertrouwt’ deze de onderneming vast toe in afwachting van een koopprijs die de koper op dat moment niet kan betalen. De koper ‘vertrouwt’ de verkopende partij en spreekt een koopprijs af voor een onderneming, die de koper op dat moment niet kan betalen. Ondernemen is risico nemen, nietwaar? Maar als het ‘vertrouwen’ van de ene partij in de andere besmet wordt om volstrekt voor de hand liggende en buiten de invloedssfeer van beide partijen gelegen redenen, dan realiseert zich een ondernemingsrisico, dat beide partijen treft. Bijvoorbeeld: een belangrijke afnemer gaat failliet, de onderneming komt in zwaar weer en de (aflossing van de) koopsom wordt minder.  De koper heeft het al moeilijk en wordt nu ook nog geconfronteerd met een teleurgestelde verkoper. Hoe goed je het zakelijk regelt, dit is allicht een aanleiding voor geschillen.

Ten tweede gaat een goede earn-out-regeling uit van een genormaliseerde situatie: business as usual. Maar hoe langer de periode van de earn-out-regeling duurt, hoe onwaarschijnlijker het is dat de situatie ongewijzigd blijft. Nieuwe ondernemingen worden wellicht ook aangekocht, de markt verandert, integratie in de groepsstructuur van de kopende partij is gewenst, een andere boekhoudmethode is gunstiger, wat het ook is, de poppen zijn aan het dansen. Een kopende partij die de bedrijfsvoering of de administratie wil wijzigen, doet er goed aan zich de risico’s van inmenging door de voormalige eigenaar als gevolg van een earn-out-regeling te realiseren.  Ook de inmenging van een externe accountant van de verkoper kan vervelend zijn. Waarderingen en fiscale vraagstukken kunnen allicht anders worden uitgelegd.

Ten slotte brengt een earn-out-regeling vaak met zich dat de verkopende partij nog een bepaalde mate van invloed wil houden en soms zelfs nog bestuurder blijft totdat de koopsom volledig is betaald. En twee kapiteins op één schip, het werkt vaak niet. Ondernemers zijn per definitie ietwat eigenwijs en gepassioneerd – gelukkig maar – maar voor een effectieve earn-out-regeling is een zakelijke en consistente inslag van groot belang. En dat verdraagt zich weer slecht met de eisen van een snel veranderende markt.

Mijn advies is daarom: als het niet per se hoeft, verbindt dan geen earn-out-regeling aan de overname van een onderneming. Misschien scheelt het een paar procentpunten in de financiering, maar de kosten van een geschil over de consistentie van de bedrijfsvoering en de administratie kunnen snel en hoog oplopen en er gaat bij zo’n geschil een hoop energie verloren die de echte ondernemer wil steken in het (beter) ontsluiten van de markt. Kan het niet anders, leg dan de gevolgen zo goed vast, dat er in ieder geval over die gevolgen en de afwikkeling zo min mogelijk gedoe kan ontstaan.

Vragen?

Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met ons team Ondernemingsrecht.