
Gebrek aan vertrouwen: alles mag op één hoop gegooid worden!
In diverse franchiseformules komt het voor; een man of vrouw die door middel van verschillende besloten vennootschapen meerdere franchiseovereenkomsten heeft gesloten met de franchisegever. Hier zal doorgaans sprake van zijn als er op verschillende locaties een franchise wordt gedreven door de betreffende man of vrouw.
Per locatie wordt dan een franchiseovereenkomst gesloten met een andere besloten vennootschap. De besloten vennootschappen zijn formeel de franchisenemers van de franchisegever.
In principe kunnen tekortkomingen van de ene vennootschap niet worden toegerekend aan de andere vennootschap; het zijn immers verschillende rechtspersonen. Wordt een franchiseovereenkomst echter beëindigd door de franchisegever vanwege een gebrek aan algeheel vertrouwen, dan kan het handelen of nalaten van de ene franchisenemer wel degelijk consequenties hebben voor de andere franchisenemer.
In dat kader kan verwezen worden naar een vonnis van de Rechtbank Oost-Brabant van 6 januari 2016 (ECLI:NL:RBOBR:2016:15 – Lees het volledige vonnis hier). In deze kwestie was sprake van twee broers die via een viertal besloten vennootschappen vier afzonderlijke franchiseovereenkomsten hadden gesloten met de franchisegever Jumbo. Op die manier werden vier ‘Jumbo’ supermarkten geëxploiteerd in Luyksgestel, Bladel, Geldrop en Valkenswaard.
Tijdens de looptijd van de franchiseovereenkomst constateerde de franchisegever diverse aanzienlijke tekortkomingen in de exploitatie van de vier supermarkten. Die tekortkomingen noopte de franchisegever er toe om de samenwerking met alle vier de franchisenemers op te zeggen vanwege gebrek aan vertrouwen in een verdere vruchtbare samenwerking. De geconstateerde tekortkomingen waren echter niet aanwezig bij alle vier de franchisenemers tegelijkertijd: het ene verwijt zag toe op de ene supermarkt, het andere verwijt op de andere supermarkt, et cetera. De vraag die in deze betreffende procedure dan ook (onder meer) aan bod kwam, was of de verschillende tekortkomingen op één hoop gegooid mochten worden om de vertrouwensbreuk vast te stellen, ondanks dat er (formeel) sprake was van verschillende rechtspersonen.
“Ja” zegt de rechtbank Oost-Brabant. In beginsel moet per afzonderlijke vennootschap worden beoordeeld of er sprake is van tekortkomingen aan die zijde en of die tekortkomingen voor die specifieke vennootschap kunnen leiden tot een beëindiging van de franchiseovereenkomst. Desalniettemin stelt de rechtbank ook vast dat tekortkomingen van de andere vennootschappen in deze kwestie indirect toch een rol kunnen spelen. Alle verschillende vennootschappen staan immers onder leiding van de twee broers en de franchisegever baseert haar opzegging voornamelijk omdat het vertrouwen in de zakelijke moraliteit van de twee broers is verdwenen. Alle tekortkomingen mogen in een dergelijk geval op één hoop worden gegooid.
Een dergelijke uitspraak geeft franchisegevers dus meer bewegingsruimte bij het collectief beëindigen van franchiseovereenkomsten vanwege gebrek aan vertrouwen als de afzonderlijke franchisenemers bestuurd worden door dezelfde (natuurlijke) persoon.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Menno de Wijs, advocaat, [email protected]
Ook interessant?

