
Minimum- en maximumprijzen een goed idee?
Het CJIB zette begin 2015 een opdracht in de markt ten behoeve van deurwaardersdiensten. Aangezien dit een zogenaamde 2B-dienst is, betref het – makkelijk gezegd – een vrijwillige aanbesteding waarvoor niet alle artikelen uit de aanbestedingswet gelden.
Het gunningscriterium van de aanbesteding was de laagste prijs. Voor de prijs had het CJIB een minimum- en maximumprijs aangegeven. Wanneer meerdere inschrijvers eenzelfde laagste prijs zouden aanbieden, zou er volgens het aanbestedingsdocument worden geloot. Het bezwaar van de inschrijvers was voornamelijk dat, als alle inschrijvers met de minimale prijs zouden inschrijven, de winnaar van de aanbestedingsprocedure feitelijk zou worden bepaald door loting.
In kort geding lag – onder andere – de vraag voor of voornoemde systematiek aanvaardbaar was. De voorzieningenrechter oordeelde dat op voorhand vast staat dat in deze aanbestedingsprocedure op basis van een loting bepaald wordt wie voor gunning in aanmerking komt. Dit verhoudt zich niet met het karakter en het doel van een aanbestedingsprocedure. De rechter acht de bezwaren van de teleurgestelde inschrijver dan ook gegrond en stelt dat haar vordering toegewezen zal worden. Kortom, de onderhavige systematiek is niet toegestaan.
Per van der Kooi en Menno de Wijs, advocaten aanbestedingsrecht
Ook interessant?

