
Franchisegever geen belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht

In een recente zaak bij de bestuursrechtelijke kamer van de rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2015:3798), is uitgemaakt dat een franchisegever, die voor één van haar franchisenemers in de bres was gesprongen om een omgevingsvergunning van een concurrent van tafel te krijgen, niet als belanghebbende kan worden beschouwd.
In bestuursrechtelijke kwesties kunnen betrokkenen bezwaar maken tegen besluiten van de overheid die hen niet welgevallig zijn. Denk daarbij, bijvoorbeeld, aan het verlenen of afwijzen van een omgevingsvergunning. Om bezwaar te kunnen maken, dient de betrokkene wel belanghebbende te zijn. In artikel 1:2 lid 1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt de term ‘belanghebbende’ omschreven als “degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken”. Een betrokkene moet een ‘voldoende objectief en actueel persoonlijk belang hebben’ dat hem ‘in voldoende mate onderscheidt van anderen’ om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt.
Wat speelde er in bovengenoemde kwestie? Supermarkt Marqt had de gemeente Amsterdam verzocht om een omgevingsvergunning te verlenen, zodat Marqt een nieuwe gevelreclame kon plaatsen. Albert Heijn B.V. maakte ten behoeve van één van haar franchisenemer in de buurt bezwaar tegen deze vergunning. Hoewel de redenen voor dit bezwaar niet duidelijk blijken uit de uitspraak, lijkt het erop dat Albert Heijn het met name vervelend vond dat Marqt gevelreclame zou kunnen plaatsen in de buurt van één van haar franchisenemers. Dergelijke reclame zou mogelijk omzet kunnen wegtrekken bij deze franchisenemer met als gevolg dat Albert Heijn (als franchisegever) minder omzet gerelateerde franchise fee zou kunnen verkrijgen van deze franchisenemer.
Voor een bezwaarmakende concurrent geldt ten eerste dat in het kader van belanghebbendheid wordt beoordeeld of hij in het zelfde marksegment en verzorgingsgebied opereert als de begunstigde concurrent. Deze drempel wist Albert Heijn nog wel (deels) te nemen. Dat Albert Heijn (mogelijk) minder franchise fee kan verkrijgen, maakt haar in de visie van de rechtbank echter geen belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Awb. Eén en ander is volgens de rechtbank onvoldoende om een eigen (concurrentie)belang van Albert Heijn aan te nemen.
Door het hebben van slechts een afgeleid belang krijgt de franchisegever geen toegang tot de bestuursrechter, die hierdoor niet eens inhoudelijk op de bezwaren hoeft in te gaan. Deze kwestie laat dus duidelijk zien dat ook in het laagdrempelige bestuursrecht procesadvies essentieel is. In de onderhavige kwestie had de franchisenemer bijvoorbeeld mede bezwaar moeten maken.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Menno de Wijs, advocaat, [email protected]
Ook interessant?

