Ziekte vormt geen grond voor termijnoverschrijding

Wordt een bezwaar- of beroepschrift na deze termijn ingediend, dan wordt het bezwaar c.q. beroep niet-ontvankelijk verklaard, tenzij er sprake is van omstandigheden die maken dat het niet tijdig indienen niet verwijtbaar kan worden geacht. Uit de rechtspraak blijkt dat in beginsel ziekte of verblijf in een ziekenhuis van de belanghebbende of diens familieleden geen grond vormen om een verschoonbare termijnoverschrijding aanwezig te achten. Steeds wordt bekeken of de ernst van de ziekte in relatie tot de termijn er toe hadden kunnen leiden dat de belanghebbende passende maatregelen had kunnen treffen, door een voorlopig bezwaar – of beroepschrift in te dienen of een gemachtigde aan te wijzen.

Uitspraak

De verzetuitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 1 juli 2011 is opmerkelijk te noemen. De betrokkene had een beroepschrift gereed liggen voor verzending kort voor de datum van de afloop van de beroepstermijn. Echter, wegens opname van zijn vrouw in het ziekenhuis wegens de vroeggeboorte van een tweeling en het verblijf van de tweeling in het ziekenhuis, heeft betrokkene pas na afloop van de termijn het beroepschrift kunnen indienen. De Raad heeft voor de eerste maal expliciet geoordeeld dat de gegeven beroepstermijn van zes weken in zijn geheel ter beschikking staat aan de belanghebbende die beroep wil instellen. Indien in de laatste dagen van de beroepstermijn zich een onvoorziene omstandigheid voordoet en het beroepschrift niet tijdig wordt ingediend, moet nog steeds worden bezien of deze omstandigheid grond biedt om de termijnoverschrijding niet verwijtbaar te achten. Er kan niet enkel worden tegengeworpen dat de belanghebbende niet eerder is overgegaan tot het indienen van een (voorlopig) beroepschrift. (Bron: www.rechtspraak.nl, LJN: BR0165.)

Vragen?

Heeft u vragen over de beroepstermijn in bestuursrecht, neemt u dan contact op met ons team Arbeid, Medezeggenschap & Mediation.