Feiten

In 2009 is de Nederlandse Mededingingsautoriteit (tegenwoordig ACM) gestart met een onderzoek naar vermeende kartelvorming op executieveilingen. Deze veilingen worden georganiseerd op initiatief van de bank, wanneer een hypotheeknemer zijn financiële verplichtingen niet kan nakomen. De bank gaat dan over tot (executoriale) veiling van het huis.

De kredietnemer in deze zaak was een handelaar die op executieveilingen vastgoed kocht en verkocht. Met een aantal andere handelaren had hij afspraken gemaakt, op grond waarvan op executieveilingen niet of nauwelijks tegen elkaar werd opgeboden. De handelaren zorgden ervoor dat de daadwerkelijke concurrentie op de executieveilingen werd beperkt. Zodoende werd de prijs bewust laag gehouden. Pas op een ‘naveiling’ werden de panden vervolgens tegen een marktconforme prijs verkocht. Nadat dit aan het licht kwam, heeft de NMa een groot aantal handelaren – waaronder de handelaar in kwestie – een boete opgelegd van EUR 450.000,-. Dit is het wettelijk maximum. In september 2013 heeft de ACM de namen van de betrokken handelaren op haar website gepubliceerd. Nadat de bank hiervan kennis had genomen, heeft zij aangekondigd de kredietrelatie te zullen beëindigen.

Geschil

De vastgoedhandelaar, eiser in deze zaak, vordert dat het de bank wordt verboden de kredietrelatie op te zeggen en dat de bank wordt veroordeeld tot nakoming van haar verplichtingen jegens de handelaar.

Beoordeling: redelijkheid en billijkheid

De bank baseert de opzegging hoofdzakelijk op art. 21 lid 2 sub f van de ‘algemene voorwaarden bedrijfsfinancieringen van de Rabobank 2010‘. Op grond van die bepaling is een financiering onmiddellijk opeisbaar indien de kredietrelatie naar het oordeel van de bank een gevaar is of kan zijn voor de aantasting van de integriteit en/of de reputatie van de financiële sector en/of de bank. Daarnaast heeft de handelaar bij het sluiten van de kredietovereenkomst en het ondertekenen van een integriteitsverklaring verzwegen dat hem de boete is opgelegd.

De voorzieningenrechter overweegt dat het antwoord op de vraag of de bank tot beëindiging mag overgaan, mede wordt bepaald door de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. De beëindiging moet worden beoordeeld aan de hand van een afweging van belangen met inachtneming van de omstandigheden van het geval. De gedragingen van de handelaar zijn in de ogen van de voorzieningenrechter zeer ernstig. De handelaar heeft een ‘goede prijsvorming’ gedwarsboomd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter lijdt het geen twijfel dat de bank die bij bekendheid hiervan doorgaat met de financiering van de vastgoedhandel van de handelaar “het gevaar loopt op ernstige aantasting van haar reputatie en integriteit, terwijl bovendien (verdere) aantasting dreigt van de (sinds enige tijd toch al twijfelachtige) reputatie en de integriteit van de gehele financiële sector. Daarbij komt nog dat de bank dan het risico loopt in feite de torpedering van haar eigen executoriale verkopen te financieren. Dit zijn bijzonder zwaar wegende belangen.”

Van de bank kan dan ook niet worden verwacht dat zij doorgaat met financiering van de vastgoedhandel en de bancaire relatie met de handelaar voortzet. Daarnaast wordt de onjuistheid van de integriteitsverklaring hem aangerekend. De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat de bank de kredietrelatie met de vastgoedhandelaar mag beëindigen.

 

Tot slot

Over ‘naming and shaming’ door toezichthouders is al veel geschreven. Overtreders van de Mededingingswet, zoals de vastgoedhandelaar in de onderhavige zaak, worden publiekelijk genoemd op bijvoorbeeld de website van de ACM. ‘Naming and shaming’ wordt door toezichthouders als de ACM, AFM en Voedsel- en Warenautoriteit als effectief middel gezien om overtreding van de regels te voorkomen, zo bleek uit een rondgang van het Financieele Dagblad. De vrees voor reputatieschade vergroot de effectiviteit van het toezicht. Sommigen, zoals deze vastgoedhandelaar die door de openbaarmaking van de kartelboete zijn krediet kwijtraakte, worden geconfronteerd met onaangename gevolgen van de ‘publiekelijke schandpaal’.

Vragen?

Heeft u vragen , neemt u dan contact op met Tim de Vries, Advocaat Ondernemingsrecht.