
Bemiddelingsbeding in franchiseovereenkomst niet afdwingbaar
In menig franchiseovereenkomst is de bepaling te vinden dat, als er sprake is van een geschil tussen franchisegever en franchisenemer, partijen eerst zullen proberen om het geschil op te lossen via bemiddeling al dan niet met hulp van de Nederlandse Franchise Vereniging (NFV).
Nakoming van een dergelijk bemiddelingsbeding vereist de medewerking en welwillendheid van beide partijen om gezamenlijk tot een minnelijke oplossing te komen. Als één van partijen op goede gronden echter meent dat bemiddeling geen zin (meer) heeft, dan staat er in beginsel weinig in de weg om deze stap over te slaan en het geschil direct voor te leggen aan de rechter of arbiter. De ander kan deze partij in beginsel niet dwingen om alsnog het minnelijke traject te bewandelen.
Dergelijke materie speelde in een recente kwestie bij de rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2015:5010 – lees het vonnis hier). Franchisegever en franchisenemer hadden een geschil om welke reden de franchisegever zich had gewend tot de rechter. Aldus de franchisenemer diende de rechter zich onbevoegd te verklaren, omdat in de franchiseovereenkomst een bemiddelingsbeding was opgenomen. Partijen zouden in zijn visie eerst een bemiddelingstraject moeten doorlopen voordat de stap naar de rechter mogelijk zou zijn. Volgens de franchisegever was een poging tot bemiddeling echter een “gepasseerd station” nu partijen al (kennelijk) meermalen vruchteloos hadden geprobeerd om de zaak te regelen. Het zou volgens de franchisegever dan ook onwenselijk zijn om dit gehele traject nogmaals over te doen bij een bemiddelaar.
De rechtbank geeft de franchisegever gelijk, mede omdat een bemiddelingsbeding in haar visie niet te vergelijken is met bijvoorbeeld een arbitragebeding, waarbij de civiele rechter uitdrukkelijk wordt uitgesloten om kennis te nemen van geschillen. Een bemiddelingsbeding werkt alleen als er sprake is van wederzijdse bereidheid tot bemiddeling. Is die er niet volgens (één van) partijen, dan moet het partijen vrij staan om zich tot de rechter te wenden, aldus de rechtbank.
Een bemiddelingsbeding is in beginsel dus niet afdwingbaar bij de rechter. Heeft het dan nog wel zin om een dergelijk beding in de franchiseovereenkomst op te nemen? In principe wel; door een dergelijk beding op te nemen in de franchiseovereenkomst, kunnen partijen er aan herinnerd worden dat er ook alternatieven zijn voor geschillenbeslechting dan een (vaak langdurige en kostbare) gerechtelijke procedure bij de civiel rechter. En als partijen door die vingerwijzing in de franchiseovereenkomst op een laagdrempelige wijze hun geschillen kunnen beslechten, dan is dat uiteraard een positieve ontwikkeling.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Menno de Wijs, advocaat, [email protected]
Ook interessant?

