In een procedure tussen de curator van een gefailleerd bouwbedrijf en de verhuurder van bekistingsmaterialen en stempels heeft de kantonrechter in Leeuwarden deze vraag aan de Hoge Raad voorgelegd. Die heeft deze vraag op 9 januari jl. bevestigend beantwoord. In artikel 39 Faillissementswet wordt, aldus de Hoge Raad, geen onderscheid gemaakt tussen de huur van onroerende en roerende zaken. Dat wijst erop dat deze bepaling ook van toepassing is op de huur van roerende zaken. Dat volgt bovendien uit de ratio van deze regeling, die beoogt dat de verschuldigde huur na faillissement niet kan oplopen tot een hoog bedrag.

Vragen?

Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met Per van der Kooi, Advocaat Vastgoed.