De kwestie

Op 27 oktober 2005 besloot de Staatssecretaris van SZW het ESF-subsidieloket met ingang van 28 oktober om 09.00 uur te sluiten. Het geld was op. De mededeling dat het loket met onmiddellijke ingang was gesloten, verscheen diezelfde ochtend op een site van het Agentschap SZW. Op 1 november maakte de Staatssecretaris zijn besluit bekend in de Staatscourant. Fabricom had op 27 oktober 2005 een subsidieaanvraag ingediend bij OTIB met het verzoek die aanvraag op 28 oktober 2005 door te geleiden. OTIB zag daar evenwel vanaf vanwege de mededeling van het Agentschap. Op 3 november 2005 diende OTIB de aanvraag alsnog in. Die werd afgewezen, vanwege de sluiting van het loket. Het bezwaar daartegen diende OTIB te laat in. Op 3 januari 2007 oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat het besluit tot sluiting van het loket pas op 1 november 2005, met de publicatie daarvan in de Staatscourant, in werking was getreden. Subsidieaanvragen die tussen 28 oktober 2005 en 1 november 2005 waren ingediend, werden daarom alsnog in behandeling genomen, mits tegen de afwijzing daarvan tijdig bezwaar was ingediend. Fabricom vorderde een schadevergoeding van de Staat, omdat zij toekenning van een ESF-subsidie was misgelopen door de onjuiste mededelingen van het Agentschap SZW.

De rechtsgang

De Rechtbank Den Haag, voortbordurend op de lijn van het arrest van de HR inzake Staat/Bolsius, stelde Fabricom in het gelijk. Het Gerechtshof Den Haag was het daar echter niet mee eens en de Staat won de appel-procedure. Het Hof achtte geen causaal verband aanwezig tussen de foutieve mededeling op de site van het Agentschap en de schade. In zijn eerste arrest in deze kwestie casseerde de Hoge Raad op het arrest van het hof en verwees de zaak door naar het Gerechtshof Amsterdam. Dat stelde Fabricom wederom in het gelijk, waarna de Staat in cassatie ging. Het onderhavige arrest – het tweede arrest dus van de Hoge Raad in deze zaak – is daarvan het resultaat. Het vormt bovendien het sluitstuk van deze procedure, die acht jaar heeft geduurd.

Het eindoordeel

De Hoge Raad geeft het Gerechtshof Amsterdam gelijk in zijn oordeel dat de Staat met de gewraakte mededelingen een ongeschreven zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden, namelijk “de regel dat overheidsorganen zich in hun officiële aankondigingen van onjuiste mededelingen dienen te onthouden.” Ook volgt de Hoge Raad het hof in zijn oordeel dat primair het belang van Fabricom bij de subsidieaanvraag was betrokken, ook al was die niet zelf gerechtigd om de subsidieaanvraag in te dienen, maar OTIB wel. Het onderscheid dat het hof maakt tussen de materiële aanvrager en begunstigde enerzijds (Fabricom) en de formele aanvrager (OTIB) anderzijds om dit belang duidelijk te maken, acht de Hoge Raad dan ook niet onjuist, ook al kent de betrokken subsidieregeling dit onderscheid niet. De Hoge Raad wijst er daarbij op dat dit onderscheid door de Staat zelf is gecreëerd: hij moest erop bedacht zijn dat achter de partijen die wel gerechtigd waren om subsidieaanvragen in te dienen, partijen stonden voor wie de aangevraagde subsidies zouden zijn bedoeld. Ten slotte is de Hoge Raad het met het hof eens dat het er niet toe doet dat OTIB te laat bezwaar indiende tegen het afwijzingsbesluit. De grondslag van de vordering van Fabricom is immers niet dat de subsidieaanvraag ten onrechte is afgewezen, maar dat de aanvraag te laat is ingediend vanwege de foutieve mededelingen op 28 oktober 2005.

Rol De Clercq

De Clercq, in de personen van mr. Per van der Kooi en mr. Roland Mans, stond Fabricom in deze procedure bij. Daarbij trad ons kantoor zelf voor cliënte op tijdens de procedure in eerste aanleg bij de Rechtbank Den Haag en het (eerste) hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag. Prof. mr. J. Sluysmans en mr. R. de Graaff van Van der Feltz Advocaten te Den Haag namen daarna het stokje van hen over. Zij deden beide cassatiezaken en de tussenliggende verwijzingszaak bij het Gerechtshof Amsterdam. Daarbij werden zij namens cliënte ondersteund door Per van der Kooi en Roland Mans. Met het arrest kwam in deze zaak een einde aan een vruchtbare samenwerking tussen De Clercq en Van der Feltz in een voor cliënte slepende, maar uiteindelijk succesvolle procedure.

Vragen?

Heeft u vragen over deze kwestie, neemt u dan contact op met Per van der Kooi