In Leiden wordt deze week de ElCid-week, de kennismakingsweek voor nieuwe studenten gehouden, volgende week start de Maastrichtse introductieweek, de Inkom. De Universiteit Maastricht is een nationale aanbestedingsprocedure gestart voor de levering van licht alcoholische dranken voor deze Inkom (TenderNed 14 juli 2014). Deze procedure is niet wettelijk voorgeschreven, de universiteit is hiertoe uit eigen beweging overgegaan, de geschatte waarde van de opdracht (€ 195.000,-) ligt onder de drempel voor Europese aanbestedingen. Uitgevraagd wordt onder meer de levering van een (inter-)nationaal bekend bier (volgens de begrippenlijst “pilsener met een alcoholpercentage tussen de 4,6 en 5,6%”). De prijs telt voor 60 en de kwaliteit voor 40% mee. De beoordeling geschiedt door een team van “materiedeskundigen”.

Echt iets voor Aanbestedingsadvocaten

Vooral omdat de beoordeling van het programma van eisen en wensen weinig transparant is. Het bier moet koud zijn, er moet steeds voldoende bier op de locaties aanwezig zijn, de leverancier moet kunnen omgaan met wijzigingen (nabestellingen) en er moeten voldoende (cantus-)banken en tafels worden geleverd. Weliswaar is van ieder aspect de weging aangegeven maar niet is vermeld welk aantal punten bij welke temperatuur van het bier, bij welke biervoorraad of bij welke hoeveelheid tafels wordt gegeven of hoe het maximale aantal punten kan worden behaald. Aangegeven is (voorts) dat bij het toekennen van punten ook rekening wordt gehouden hoe de inschrijving zich verhoudt ten opzichte van de andere inschrijvingen, maar niet is aangegeven op welke wijze dat gebeurt.

Als hierover in de Nota van Inlichtingen geen duidelijkheid wordt gegeven kan het zomaar zo zijn dat de gunningsbeslissing met succes wordt aangevochten (potentiële inschrijvers zullen hier wel vragen over moeten stellen, anders ligt het bekende Grossmann-verweer op de loer) en dat de universiteit aan deze aanbesteding een kater overhoudt.

Heeft u vragen over deze casus, neemt u dan contact op met Per van der Kooi en Menno de Wijs.