In de contractuele relatie tussen uitzendbureau/detacheringsbedrijf en inlener is deze bepaling niet van toepassing, zo overweegt het hof. De inlener is geen “derde” in de zin van dit artikel. Ook het beroep op artikel 6:76 BW (aansprakelijkheid voor het gebruik van hulppersonen) gaat niet op. Het detacheringsbureau is verplicht een werknemer te detacheren en die werknemer is niet te beschouwen als een hulppersoon die het detacheringsbureau bij de uitoefening van die verbintenis gebruikt. Ten slotte heeft de inlener zijn vordering tot schadevergoeding gebaseerd op een toerekenbare tekortkoming van het detacheringsbureau door een ongeschikte werknemer te leveren en er niet op toe te zien dat de werknemer zijn werk goed doet. Het hof oordeelt dat het aan de inlener is om erop toe te zien dat de gedetacheerde werknemer zijn werk correct uitvoerde. In de detacheringsovereenkomst is ook geen bepaling opgenomen waarmee deze verplichting bij het detacheringsbureau wordt gelegd. Het hof wijst het hoger beroep van de inlener af.

Duidelijk wordt met deze terechte uitspraak dat de regeling van aansprakelijkheid voor schade in de verhouding uitlener-inlener toch vooral een contractuele aangelegenheid is. De wet biedt daar geen eigen oplossingen voor. Maak daarom steeds gebruik van een (uitgebreide) detacheringsovereenkomst en/of algemene voorwaarden waarin met deze situaties rekening wordt gehouden.

heeft u vragen over deze casus, neemt u dan contact op met het team Arbeid, Medezeggenschap & Mediation.