Doel van de aanpassing is om te voorkomen dat een werknemer, die voor zijn inkomen aangewezen is op het verrichten van arbeid, plaats moet maken voor een AOW-gerechtigde werknemer voor wie dat niet het geval is.
Het afspiegelingsbeginsel houdt in dat bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen werknemers met uitwisselbare functies worden ingedeeld in de leeftijdscategorieën:

•    15 tot en met 24 jaar;
•    25 tot en met 34 jaar;
•    35 tot en met 44 jaar;
•    45 tot en met 54 jaar;
•    55 jaar en ouder.

Per leeftijdscategorie komt in principe de werknemer met het kortste dienstverband als eerste voor ontslag in aanmerking.

Momenteel kan bij toepassing van het afspiegelingsbeginsel bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen een AOW-gerechtigde werknemer niet voor ontslag in aanmerking komen als hij meer dienstjaren heeft dan een 61-jarige werknemer. Om dit te voorkomen wordt een bovengrens gesteld aan de leeftijdsgroep van 55 jaar en ouder. Deze bovengrens is de AOW-gerechtigde leeftijd. Voor de toepassing van het afspiegelingsbeginsel worden AOW-gerechtigde werknemers niet meer in beschouwing genomen. Zij komen het eerst voor ontslag in aanmerking. Binnen de groep AOW-gerechtige werknemers geldt het anciënniteitsbeginsel. Degene met het kortste dienstverband komt als eerst in aanmerking voor ontslag.

 

Het is niet mogelijk om als werkgever een beroep te doen op de bijzondere bekwaamheden van een AOW-gerechtigde werknemer om ontslag te voorkomen. Per 1 april 2014 komen AOW-gerechtigde werknemers hiervoor niet in aanmerking.

Heeft u vragen over arbeidsrecht, neem dan contact op met ons team Arbeidsrecht, Medezeggenschap & Mediation