Ten eerste

Of gebreken -en dus ook deze gebreken- mogen worden hersteld moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers en het transparantiebeginsel. Het eerste beginsel beoogt een gezonde mededinging te bevorderen en vereist dat voor alle inschrijvers dezelfde voorwaarden moeten gelden, het tweede beginsel beoogt het risico van willekeur uit te bannen.

Daarnaast

De voorzieningenrechter van de Rechtbank Arnhem oordeelt -in zijn op 29 maart jl. gepubliceerde uitspraak- dat uit oogpunt van gelijkheid en transparantie niet valt in te zien dat de inschrijver door het indienen van het inschrijfformulier in de verkeerde envelop een voorsprong in de mededinging heeft gekregen. Die (tweede) envelop was tijdens de aanbesteding direct -met instemming van alle partijen- geopend. De mededinging werd hierdoor op geen enkele wijze beïnvloed.

Evenmin heeft de inschrijver een voorsprong in de mededinging gekregen door het niet vermelden van de datum van de eerste nota van inlichtingen en het niet noemen van de tweede nota van inlichtingen. De inschrijving is daardoor inhoudelijk immers niet gewijzigd.

Tot slot

In beide gevallen is, doordat aan de concurrentiepositie van de overige inschrijvers geen afbreuk is gedaan, sprake van een eenvoudig te herstellen gebrek. Zou deze inschrijver -daarentegen- wel alle bijlagen en de begroting hebben ingediend maar hebben verzuimd ook het inschrijfformulier in te dienen, dan zou niet langer sprake zijn van een eenvoudig te herstellen gebrek. Zou de inschrijver in staat worden gesteld het inschrijfformulier na te zenden, dan zou zij wel een voorsprong in de mededinging kunnen krijgen. Immers zou zij dan al bekend (kunnen) zijn -en rekening kunnen houden- met de aanbiedingen van de overige inschrijvers.

Vragen?

Heeft u vragen op het terrein van aanbestedingsrecht, neemt u dan contact op met  Per van der Kooi, advocaat bouwrecht en aanbestedingsrecht en Menno de Wijs, juridisch medewerker