Advocaten en notariaat in Leiden en Den Haag
Menu
Aanbestedingen

Motivering bij onderhandse aanbestedingsprocedure

Per van der Kooi

15 maart 2012 - < 1 minuten leestijd

Wanneer een gemeente besluit om een niet-aanbestedingsplichtige opdracht toch aan te besteden, is zij niet alleen gehouden aan de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht, maar ook aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en aan de redelijkheid en billijkheid.

Dit betekent onder andere dat een gemeente zich moet houden aan het transparantiebeginsel. De vraag die recent aan de voorzieningenrechter
’s-Gravenhage werd voorgelegd was of de door een gemeente gegeven motivering voldoende concreet – en dus voldoende transparant – was.

De voorzieningenrechter oordeelde dat aanbestedende diensten in beginsel een ruime beoordelingsvrijheid hebben. Deze ruime beoordelingsvrijheid wordt echter beperkt door het transparantiebeginsel. Concreet heeft dit tot gevolg dat hoe algemener de beoordelingscriteria zijn die de aanbestedende dienst hanteert, hoe hoger de eisen zijn die mogen worden gesteld aan de motivering van de puntentoekenning. Het moet immers voldoende duidelijk en inzichtelijk zijn waarom de ene inschrijver op een onderdeel meer punten krijgt dan een andere inschrijver. Kortom, bij de hantering van relatief algemene beoordelingscriteria moet de puntentoekenning (nog) zorgvuldiger worden gemotiveerd.

Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog of wilt u uw eigen ervaringen op het gebied van aanbestedingsrecht delen? Per van der Kooi en Menno de Wijs, advocaten bouw- en aanbestedingsrecht, staan voor u klaar.

Ook interessant?