Onderhuurconstructie

Zoals bekend, is er binnen een franchise samenwerking tussen een franchisegever en een franchisenemer vaak sprake van een zogenaamde ‘onderhuur-constructie’. In die situatie huurt de franchisegever (als hoofdhuurder) een bedrijfsruimte van de hoofdverhuurder/eigenaar. De franchisegever verhuurt deze bedrijfsruimte vervolgens onder aan de franchisenemer (de onderhuurder). Er kan op enig moment een situatie ontstaan dat het wenselijk c.q. noodzakelijk is dat de franchisegever er ‘tussenuit glipt’ en dat de franchisenemer en de hoofdverhuurder/eigenaar rechtstreeks met elkaar contracteren. Daarvan was sprake in een kwestie die de Hoge Raad onder ogen kreeg (ECLI:NL:HR:2013:BZ1782).

Geen nieuwe huurovereenkomst

Credit Suisse was in die kwestie de hoofdverhuurder/ eigenaar van een bedrijfsruimte die zij had verhuurd aan Subway. Subway verhuurde deze bedrijfsruimte vervolgens onder aan een franchisenemer. Op enig moment kwam de hoofdhuurovereenkomst ten einde en gingen franchisenemer en Credit Suisse rechtstreeks in onderhandeling om tot een nieuwe huurovereenkomst te kunnen komen. Partijen konden echter niet tot overeenstemming komen, waardoor er (dus) geen nieuwe huurovereenkomst tot stand kwam. De franchisenemer ontruimde vervolgens de bedrijfsruimte.

Verbruiksvergoeding voor onderhandelingsperiode

Omdat de onderhandelingen ruim een jaar hadden geduurd, vorderde Credit Suisse een verbruiksvergoeding voor deze periode. Dat was in de visie van Credit Suisse gerechtvaardigd nu de franchisenemer in die periode gewoon gebruik had kunnen maken van het gehuurde. Bij de rechtbank te Rotterdam vond Credit Suisse een gewillig oor, doch het Gerechtshof te Den Haag wees de vordering van Credit Suisse alsnog af. De Hoge Raad als hoogste instantie is echter van mening dat de franchisenemer een gebruiksvergoeding verschuldigd is aan Credit Suisse, omdat hij na het einde van de huurovereenkomst is blijven ‘zitten’ in de bedrijfsruimte. Aangezien het normaal is in het maatschappelijke verkeer dat er betaald wordt voor gebruik van bedrijfsruimte is een gebruiksvergoeding verschuldigd, aldus de Hoge Raad. Deze insteek is redelijk te noemen, omdat er wordt uitgegaan van het adagium dat ‘de gebruiker betaalt’.

Vragen?

Heeft u vragen over gebruiksvergoedingen en huurovereenkomsten,   neemt u dan contact op met Menno de Wijs, advocaat. Ondernemingsrecht