Aanbestedingsstukken

In de aanbestedingsstukken had de aanbestedende dienst opgenomen dat indien de inschrijver niet beschikt over een (voldoende) verzekering, kon worden volstaan met de verklaring dat op het moment van gunning wel een (voldoende) verzekering zou zijn afgesloten. Voorts bepaalden de aanbestedingsstukken dat de aanbestedende dienst zich het recht voorbehield om opheldering te vragen en herstel van eenvoudig te herstellen gebreken toe te laten. Toen de betreffende inschrijving terzijde werd gelegd vanwege onvoldoende dekking onder de overgelegde verzekeringspolis, stelde de inschrijver zich op het standpunt dat het een kennelijke vergissing betrof die zich leende voor eenvoudig herstel. Zij stelde dat de aanbestedende dienst haar had moeten aangeven dat het verzekeringsbewijs niet voldeed en haar in de gelegenheid had moeten stellen een juiste polis in te dienen.

Oordeel voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter oordeelde dat het een evidente vergissing betrof en dat de inschrijver inderdaad de gelegenheid had moeten krijgen om het gebrek te herstellen. Geen weldenkende inschrijver zou immers zoveel tijd en moeite investeren in een inschrijving waarvan op voorhand duidelijk is dat deze niet voor gunning in aanmerking komt. Bovendien zou het toestaan van herstel niet in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel. Het ging namelijk slechts om een bewijsstuk van het bestaan van een adequate verzekering. De aanbestedende dienst had dus opheldering moeten vragen.

Vragen?

Heeft u vragen na het lezen van dit artikel, neemt u dan contact op met Per van der Kooi,  en Menno de Wijs, advocaten bouwrecht en aanbestedingsrecht.