21 juni 2012 - < 1 minuten leestijd
Werkgever stelt werknemer voor de derde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd af te laten lopen. Werknemer zou vervolgens een WW-uitkering moeten aanvragen die werkgever zou aanvullen tot het laatstverdiende loon.
Na drie maanden zou werknemer weer bij werkgever in dienst kunnen treden. Werknemer weigert het aanbod en stelt zich op het standpunt dat werkgever een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd behoort aan te bieden. Werknemer vordert betaling van loon.
De voorzieningenrechter acht het waarschijnlijk dat de bodemrechter zal oordelen dat werkgever naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onredelijk handelde en dat werkgever gebonden zal zijn aan een dienstverband voor onbepaalde tijd. De loonvordering van werknemer wordt toegewezen.
De uitspraak is hier te vinden
Saskia Cornelisse, advocaat Arbeidsrecht
Voor vragen of meer informatie kunt u terecht bij ons team Arbeid, Medezeggenschap & Pensioen.
Ook interessant?
