Het wetsvoorstel is bedoeld voor ondernemingen die succesvolle bedrijfsactiviteiten hebben, maar waar als gevolg van een hoge schuldenlast herstructurering eigenlijk noodzakelijk is. De schuldenaar dient te verkeren in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan. In deze situatie, een dreigende insolventie, kan een akkoord aan zowel de schuldeisers als aandeelhouders worden aangeboden. Indien een schuldenaar geen akkoord wil aanbieden of onderzoeken, kan een schuldeiser, aandeelhouder, de ondernemingsraad of een personeelsvertegenwoordiging zelfstandig de rechtbank verzoeken een herstructureringsdeskundige te benoemen die in plaats van de schuldenaar een akkoord kan aanbieden.

Zodra de schuldenaar start met de voorbereiding van zijn akkoord, dient hij bij de rechtbank een verklaring te deponeren. Deze verklaring is belangrijk voor schuldenaar en schuldeisers. Een eventuele rechtshandeling die is verricht nadat de schuldenaar de betreffende verklaring heeft gedeponeerd, kan (later) niet met een beroep op de faillissementspauliana worden vernietigd.

Bij het opstellen en inrichten van het akkoord worden schuldeisers en aandeelhouders in verschillende klassen ingedeeld, indien sprake is van rechten die zodanig verschillend zijn dat van een vergelijkbare positie geen sprake is. Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan schuldeisers met zekerheidsrechten, of preferente crediteuren. Iedere individuele klasse zal een aanbod worden gedaan.

De stemming (goedkeuring) over het akkoord vindt vervolgens plaats per klasse van schuldeisers of aandeelhouders. De betreffende klasse heeft ingestemd met het akkoord als de schuldeisers die voor hebben gestemd ten minste twee derde vertegenwoordigen van het totale bedrag aan vorderingen van schuldeisers die binnen die klasse hun stem hebben uitgebracht.

Indien de rechtbank het akkoord homologeert (goedkeurt), zijn de schuldenaar, alle stemgerechtigde schuldeisers en de aandeelhouders aan het akkoord gebonden. Dat geldt ook voor crediteuren met voorrangsrechten of zekerheden. Daarmee wijkt dit dus af van het buitengerechtelijk akkoord waar iedere crediteur mee dient in te stemmen. De rechten van werknemers zijn uitgezonderd van een akkoord.

Vragen?

Heeft u vragen naar aanleiding van het voorgaande? Neem dan contact op met Eveline Bakker