Zo overweegt de Hoge Raad dat vrouwelijke werknemers – anders dan mannelijke werknemers – het vakantieverlof verliezen dat valt in andere schoolvakanties dan de zomervakantie, voor zover haar zwangerschapsverlof in zo’n andere schoolvakantie valt. De cao VO heeft daarmee tot gevolg dat vrouwen minder gunstig worden behandeld ten aanzien van hun arbeidsvoorwaarden dan mannen. Dit vormt een direct en ongeoorloofd onderscheid op grond van geslacht. Daarmee is de betreffende cao VO-bepaling nietig.

Ook volgt uit Europeesrechtelijke wetgeving dat een dergelijke samenloopbepaling in strijd is met de Gelijkebehandelingsrichtlijn.

Daarnaast overweegt de Hoge Raad dat zwangerschapsverlof een ander doel dient dan vakantie. Zwangerschapsverlof is ter herstel van de moeder en de hechting met haar kind. Vakantie stelt de werknemer enerzijds in staat uit te rusten van werk en anderzijds over een periode van ontspanning en vrije tijd te beschikken.

Het arrest van de Hoge Raad kan uiteindelijk verstrekkende gevolgen hebben. Moeders, werkzaam als docent in het VO, kunnen binnen 5 jaar na het verstrijken van hun verlof met terugwerkende kracht een vordering indienen om alsnog compensatie te krijgen van de samenloop van hun zwangerschapsverlof met vakantie. Een flinke dobber voor werkgevers in het VO, die al kampen met personeelstekorten en uitval door de coronamaatregelen.

Vragen?

Heeft u vragen over Arbeid, Medezeggenschap & Mediation, neemt u dan contact op met Renée Huijsmans.