Het ministerie gaf aan niet gehouden te zijn om een nadere motivering te verstrekken, maar dat zij desondanks die nadere motivering toch zou vertrekken. Niet direct, maar op een later moment. Na het verstrijken van de standstilltermijn ontving de verliezende inschrijver inderdaad een deel van het beoordelingsrapport. Daaruit bleek dat de winnende inschrijver niet aan de eisen voldeed, althans zo stelde de verliezende inschrijver.
De rechter oordeelt (klik) dat niet meer tegen de gunningsbeslissing kan worden opgekomen. De standstilltermijn van 20 dagen is verstreken. Dat de nadere motivering op een later moment is verstrekt, maakt dat niet anders. De gunningsbeslissing is dus een feit.
De inschrijver vorderde echter ook een verbod tot uitvoering van de gegunde overeenkomst. Reden: de inschrijving zou niet voldoen aan de eisen, waardoor sprake zou zijn van een wezenlijke wijziging. Ook die route sneuvelt. Volgens het ministerie voldoet de inschrijving en zal het ministerie ook vasthouden aan de gestelde eisen. Kortom, geen wezenlijke wijziging.
Interessant is dat de inschrijver heeft aangevoerd dat het ministerie de beginselen van het aanbestedingsrecht heeft geschonden. De rechtbank gaat hier niet op in. Schending van de beginselen van het aanbestedingsrecht is namelijk geen wettelijke grond voor vernietiging (ex art. 4.15 Aw) en daarom niet relevant in dit kader. Een aspect dat naar aanleiding van een wetsvoorstel – dat op dit moment wordt geschreven – zal veranderen (klik).
Vragen?
Heeft u vragen over de gunningsbeslissing, neemt u dan contact op met Menno de Wijs.