In deze zaak gaat het om een onlinehandelaar in modekleding, Fashion ID, die op haar website de bekende ‘vind-ik-leuk’ plug-in van Facebook invoegt. Door dat te doen worden het IP-adres en bepaalde browsergegevens van bezoekers van de website automatisch doorgegeven aan Facebook Ierland. Dat gebeurt overigens ongeacht of de bezoeker op de like-button klikt en ongeacht of de bezoeker een Facebook account heeft.
Volgens een Duitse consumentenorganisatie maakt Fashion ID daarmee inbreuk op de privacywetgeving, aangezien bezoekers van de website daarover niet zijn geïnformeerd en daarvoor ook geen toestemming hebben gegeven.
Het hof concludeert dat Fashion ID en Facebook Ierland samen verantwoordelijk zijn voor het verzamelen en doorzenden van de gegevens naar Facebook. Door de plug-in op haar website in te voegen, oefent Fashion ID immers op beslissende wijze invloed uit op het verzamelen en doorzenden van de gegevens. Fashion ID heeft bovendien belang bij deze verwerkingen, omdat zij daarmee de zichtbaarheid van haar producten binnen het Facebook-netwerk kan vergroten. Het hof bevestigt hetgeen zij eerder opmerkte in de Jehova’s getuigen-zaak, namelijk dat voor (mede) verantwoordelijkheid niet is vereist dat Fashion ID zelf toegang heeft tot de betreffende gegevens.
Voor de verwerkingen die Facebook vervolgens uitvoert met de verkregen informatie is Facebook volgens het hof zelfstandig verantwoordelijke. Fashion ID staat daar verder buiten.
Wat betekent deze uitspraak nu voor de praktijk?
Het is van belang op te merken dat het HvJEU zich in dit soort zaken buigt over specifieke rechtsvragen die door de nationale rechter – in dit geval de Duitse rechter – aan haar zijn voorgelegd.
Zo heeft het hof in deze zaak geen uitspraak gedaan over de vraag welke van de gegevens die naar Facebook worden doorgezonden nu precies kwalificeren als persoonsgegeven in de zin van artikel 4 onder 1 AVG. Ook laat het hof in het midden in hoeverre Facebook via de ‘vind-ik-leuk’ knop toegang krijgt tot informatie opgeslagen op de eindapparatuur van gebruikers in de zin van artikel 5 lid 3 van richtlijn 2002/58 (in Nederland geïmplementeerd in artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet, beter bekend als het cookie-verbod). Het toepasselijke juridisch kader blijft daardoor onscherp.
Het gevolg daarvan is dat niet met zekerheid kan worden gezegd of te allen tijde toestemming nodig is voor het invoegen van de ‘vind-ik-leuk’ knop op een website of dat het invoegen van deze knop gebaseerd kan worden op een gerechtvaardigd belang. Wel lijkt op basis van deze uitspraak de conclusie getrokken te kunnen worden dat de beheerder van een website die een sociale media plug-in invoegt op zijn website, de bezoeker altijd en volledig moet informeren over die plug-in en de informatie die daarmee wordt verzameld en doorgegeven. Lees uw privacy- en cookieverklaring er dus nog eens goed op na.
Vragen?
Voor vragen kunt u contact opnemen met Jeroen van Helden.