Een tussen partijen gesloten overeenkomst kan worden gewijzigd. Daarvoor is noodzakelijk dat sprake is van (i) onvoorziene omstandigheden die (ii) van zodanige aard zijn dat de contractspartij ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet van de ondernemer kan verwachten. Eenvoudiger gezegd: er dient sprake te zijn van dusdanig onvoorziene omstandigheden dat het niet meer redelijk is de ander aan een ongewijzigd contract te houden.
Een beroep op onvoorziene omstandigheden moet goed worden gemotiveerd. De ondernemer dient te onderbouwen wat de onvoorziene omstandigheden zijn en waarom het niet langer redelijk is de overeenkomst ongewijzigd in stand te laten. Het is daarbij van belang te controleren of partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst al afspraken over onvoorziene omstandigheden hebben gemaakt of de bedoeling hadden daarover afspraken te maken. Zo kan zich bijvoorbeeld de situatie voordoen dat de andere partij in de veronderstelling was dat eventuele onvoorziene omstandigheden voor rekening van de ander zouden komen. Er wordt waarde gehecht aan wat de bedoeling van partijen was en wat zij – in de gegeven omstandigheden – van elkaar mochten verwachten. De wijziging van de overeenkomst kan plaatsvinden met terugwerkende kracht. Dit kan met name relevant zijn voor ondernemers die al gedurende een bepaalde periode hun verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet hebben kunnen nakomen.
De ondernemer kan de rechtbank verzoeken de overeenkomst te wijzigen. Een procedure kan echter worden voorkomen door met elkaar om te tafel te gaan en met een beroep op onvoorziene omstandigheden de onderhandelingen opnieuw te voeren. Het voordeel hiervan is dat partijen eventuele nieuwe voorwaarden zelf bepalen.
Vragen?
Heeft u vragen over de heronderhandeling van contracten en hoe dit het beste kan worden aangevlogen? Neem dan contact op met Eveline Bakker & Sacha Krekel, advocaten ondernemingsrecht