De wijziging
In de betreffende zaak heeft het bevoegd gezag een voorgenomen besluit over wijzigingen van de organisatie- en managementstructuur ter advisering aan de GMR voorgelegd. Kort samengevat houdt deze wijziging in dat de verantwoordelijkheden binnen de organisatie laag belegd zullen worden, met als gevolg meer zelfsturing en minder hiërarchie op de locaties. Waar het College van Bestuur voorheen de locatiedirecteuren aanstuurde, zal dit volgens het voorstel gebeuren door 2 directeuren gedurende een zekere transitieperiode (tot 2023). Waarna deze directeursfuncties komen te vervallen.
Negatief advies
De GMR heeft vervolgens negatief advies uitgebracht. Zij benoemt, onder meer, dat de nieuwe organisatiewijziging geen passende langdurige oplossing vormt, een hogere werkdruk met zich meebrengt voor het personeel en vindt de te maken kosten onvoorspelbaar.
Het bevoegd gezag heeft daarop een nadere toelichting aan de GMR verstrekt en overleg met de GMR gevoerd, alvorens over te gaan tot het nemen van het definitieve besluit tot wijziging van de organisatie- en managementstructuur.
De GMR start een procedure bij de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS en stelt dat het belang van de GMR door het niet volgen van het advies door het bevoegd gezag ernstig is geschaad. Dit doet afbreuk aan het adviesrecht van de GMR.
Oordeel WMS
De Landelijke Commissie voor Geschillen WMS oordeelt dat het bevoegd gezag in redelijkheid tot zijn besluit tot wijziging van de organisatie- en managementstructuur heeft kunnen komen, zonder daarbij het advies van de GMR te volgen. Zij is van mening dat het bevoegd gezag ten aanzien van zijn besluit een voldoende zorgvuldig proces heeft gevolgd (overleg met de GMR, werkafspraken, overlegbijeenkomsten, overleg met kernteams, overleggen doorrekening gevolgen invoeren nieuwe structuur). Ook is ten aanzien van het gevolgde proces niet komen vast te staan dat het bevoegd gezag bevoegdheden van de GMR genegeerd heeft.
De zorg die de GMR op een aantal punten heeft (tijdelijkheid, werkdrukverhoging en kosten van de nieuwe organisatie), acht de commissie niet onbegrijpelijk. Maar dat deze gevolgen daadwerkelijk kunnen ontstaan heeft de GMR onvoldoende concreet gemaakt, zodat niet geconcludeerd kan worden dat door het op deze punten niet volgen van het advies van de GMR de belangen van de school en/of van de GMR ernstig worden geschaad.
Conclusie
Conclusie: De GMR heeft medezeggenschap – en kan hiermee wezenlijke invloed uitoefenen op de besluitvorming van het bevoegd gezag. Zij heeft echter geen zeggenschap en moet de daadwerkelijke besluitvorming aan het bevoegd gezag overlaten.
Vragen?
Heeft u vragen over deze blog, neemt u dan contact op met Renée Huijsmans