Slapend dienstverband niet ongeoorloofd

Gezien de heersende jurisprudentie (zie hierover een eerder blog), is het slapend laten voortbestaan van een arbeidsovereenkomst niet ongeoorloofd en niet in strijd met goed werkgeverschap. Dit is op 2 augustus jl. nogmaals bevestigd door kantonrechter te Roermond (ECLI:NL:RBLIM:2017:7394). De werknemer in deze procedure vorderde een verklaring voor recht dat in strijd met goed werkgeverschap de arbeidsovereenkomst niet is opgezegd, enkel en alleen om de transitievergoeding te omzeilen. Hoewel vast staat dat deze werknemer een IVA-uitkering ontvangt – en daarmee de kleine kans dat deze werknemer (ooit) nog benutbare mogelijkheden heeft – volstaat de rechter met een korte verwijzing naar de heersende jurisprudentie en wijst de vordering af. De vraag of de reden voor de werkgever om niet tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst over te gaan uitsluitend is gelegen in het niet willen betalen van de transitievergoeding, blijft daarmee (wederom) in het midden.

Wetsvoorstel controversieel verklaard    

Eerder berichtten wij u al in een blog, dat het (vorige) kabinet voornemens is te komen tot een regeling op grond waarvan werkgevers – met terugwerkende kracht – worden gecompenseerd voor de kosten van een bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid verschuldigde transitievergoeding. Deze compensatieregeling zou de reden voor een slapend dienstverband weg moeten nemen.

De Raad van State heeft zich op 20 maart jl. kritisch uitgelaten over het Wetsvoorstel wijziging transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid. De Raad vraagt zich onder meer af waarom niet is gekozen voor het schrappen van de transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Eveneens zou volgens de Raad overwogen kunnen worden om het recht op doorbetaling van loon tijdens ziekte aan te passen. Bovendien is de regeling naar verwachting relatief kostbaar om uit te voeren en zal veel van het UWV vergen. De Raad adviseert dan ook de regeling te heroverwegen.

De beoogde datum van inwerkingtreding van voornoemd Wetsvoorstel was 1 januari 2019. Om dit te kunnen realiseren diende het UWV uiterlijk op 1 juli jl. een implementatieopdracht te hebben ontvangen. Deze datum is niet gehaald. Op 19 april jl. is het Wetsvoorstel namelijk controversieel verklaard. Dat betekent dat het Wetsvoorstel pas weer aan de orde komt op het moment dat er een nieuw kabinet is. Dit is zowel nadelig voor werkgevers die gerekend hadden op compensatie, maar ook voor werknemers van het wie dienstverband slapend wordt gehouden.

Nu er voorlopig geen nieuw kabinet is geformeerd én de jurisprudentie eenduidig is, is het einde van de trend van slapende dienstverbanden nog lang niet in zicht.

Wij houden u op de hoogte.

Vragen?

Heeft u nog vragen, Neemt u dan contact op met Henriëtte van Baalen, Partner, Advocaat & Mediator, Arbeid, Medezeggenschap & Mediation.