Introductie

Het artikel kunt u via deze link raadplegen.

De welvaart in Nederland, alsook in andere West-Europese landen, zorgt voor een grote vraag naar arbeidskrachten. Met name in de bouwsector, maar ook in de industrie, transport en de gezondheidszorg is het tekort aan geschikt personeel aanzienlijk. Het op grote schaal aantrekken van arbeidskrachten uit Oost-Europa, is onder de huidige Europese Detacheringsrichtlijn een beproefde methode om dit tekort op te vangen. Daarbij komt dat Oost-Europeanen vaak worden tewerkgesteld tegen een lager loon dan de lokale arbeidskrachten, hetgeen de inlener (het bedrijf aan wie de arbeidskracht wordt gedetacheerd) een concurrentie- en winstvoordeel oplevert.

De kritiek op deze praktijk vanuit lokale ondernemingen is groot. Er wordt betoogd dat de detacheringsrichtlijn oneerlijke concurrentie in de hand werkt, hetgeen niet de bedoeling kan zijn van de Europese wetgever. Daarnaast worden de gedetacheerde arbeidskrachten ten opzichte van lokaal personeel onderbetaald, hetgeen ‘social dumping’ tot gevolg heeft. Met name de West-Europese landen hebben dit probleem onderkend en hebben in Europa voor een herziening van de detacheringsrichtlijn gepleit. Ondanks de hevige protesten van Oost-Europese landen heeft de Europese Commissie nieuwe wetgeving gemaakt, waarmee het Europees Parlement en de Raad van Ministers in mei en juni 2018 hebben ingestemd. Momenteel zijn de lidstaten bezig de wet in de nationale wetgeving te implementeren. De Nederlandse wetgever heeft de implementatiewet recent gepubliceerd.

Het artikel voor het vaktijdschrift HR Rendement geeft een overzicht van de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige detacheringsrichtlijn. Aan de hand hiervan kunnen bedrijven, waaronder HRM en P&O, zich nu al gaan voorbereiden op de komende veranderingen.