Is sprake van een werknemer of een zelfstandige?
Een vraag die nog steeds, en wellicht zelfs meer, actueel is. Zo ook in het geval van 18 Amsterdamse depothouders. Is de overeenkomst met uitgever Mediahuis een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht? Welke factoren spelen daarbij een rol? En wat heeft deze kwalificatie tot gevolg? In dit blog licht ik deze uitspraak toe.
Wanneer is er sprake van een arbeidsovereenkomst?
Van een arbeidsovereenkomst is sprake als de ene partij (de werknemer) zich verplicht om in dienst van de andere partij (de werkgever) gedurende een zekere tijd arbeid te verrichten tegen loon. Voor de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst zijn met name de volgende elementen van belang:
- arbeid
- loon
- gezagsverhouding (‘in dienst van’)
Bij het beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomsten moeten twee fasen worden onderscheiden: 1) de uitlegfase en 2) de kwalificatiefase.
In de uitlegfase wordt vastgesteld welke rechten en plichten partijen zijn overeengekomen. In de kwalificatiefase moeten deze vastgestelde rechten en plichten worden getoetst aan de definitie van de arbeidsovereenkomst. Daarbij wordt ook gekeken naar hoe partijen de overeenkomst uitvoeren.
Het voorgaande betekent dat ook al dachten partijen in eerste instantie geen arbeidsovereenkomst te hebben gesloten, achteraf toch kan worden geconcludeerd dat daarvan sprake is. Of partijen bedoeld hebben om een arbeidsovereenkomst te sluiten is niet van belang. Overwegingen als ‘Deze overeenkomst heeft niet te gelden als een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:610 e.v. BW’ zijn dan ook niet zinvol. De vaststelling dat sprake is van een arbeidsovereenkomst brengt arbeidsrechtelijke (en verstrekkende) gevolgen met zich mee. Er kan in dat geval namelijk aanspraak worden gemaakt op bijvoorbeeld minimumloon, vakantiegeld, minimumaantal vakantiedagen, loondoorbetaling tijdens ziekte, ontslagbescherming en ook de CAO verplichtingen voor werkgevers.
De Amsterdamse depothouders: wat zijn de feiten?
Een depothouder heeft met Mediahuis een overeenkomst gesloten op grond waarvan hij verantwoordelijk was voor de bezorging van de middagkranten.
In deze overeenkomst is opgenomen dat de bezorgadministratie voor wat betreft de bezorgers waarmee de depothouders samenwerken wordt uitbesteed aan Florijn Beheer (onderdeel van Mediahuis). Ook zijn er algemene voorwaarden van toepassing op de overeenkomst. Hierin staat onder meer dat partijen nadrukkelijk beogen geen arbeidsovereenkomst aan te gaan, het de depothouder vrij staat zich te laten vervangen (waarbij de depothouder volledig verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van de werkzaamheden) en hij steeds verantwoordelijk is voor de naleving van de geldende wettelijke voorschriften, zoals de Arbeidstijdenwet.
De depothouder is volgens de algemene voorwaarden verantwoordelijk voor het tijdig en juist doen bezorgen van de dagbladen, het behandelen en afhandelen van bezorgklachten, het verzorgen van de bij het depot behorende administratie, het aangaan van overeenkomsten met hulppersonen (zoals bezorgers) en zorgdragen voor een adequate beloning conform de door Mediahuis gegeven richtlijnen, naast het zorgdragen voor een goede gang van zaken op het depot en een veilige en gezonde werkomgeving. Ook staat in de algemene voorwaarden dat de depothouder de administratie voor de hulppersonen kan uitbesteden aan Florijn (onderdeel van Mediahuis), die dan de lonen namens de depothouder aan de bezorgers zal betalen. Een depot van Mediahuis wordt gemonitord door een rayonmanager. Hij is het aanspreekpunt voor de depothouders in zijn rayon en geeft de aanwijzingen van Mediahuis door.
Vanwege stijgende kosten voor de middagbezorging en de dalende oplage hebben Mediahuis en DPG Media besloten om hun kranten NRC en Parool niet meer in de middag te bezorgen. De bezorging van de middageditie met de bijbehorende werkzaamheden kwam om die reden te vervallen. Als gevolg daarvan heeft Mediahuis de overeenkomst met de depothouder opgezegd tegen 1 januari 2022. De depothouder maakte vervolgens bezwaar tegen de opzegging en stelde onder meer dat tussen hem en Mediahuis een arbeidsovereenkomst is gesloten die daarom niet zomaar mocht worden opgezegd.
Wat oordeelt de rechter?
Uitlegfase
Allereerst stelt de rechter de overeengekomen rechten en verplichtingen vast. De depothouder verrichte werkzaamheden voor Mediahuis en daar stond een vergoeding aan de depothouder tegenover. Hoewel de depothouder op papier de volledige verantwoordelijkheid had over het reilen en zeilen op het depot, bepaalde Mediahuis in vergaande mate de wijze waarop de depothouders de werkzaamheden dienden uit te voeren. De tijden waarop, de werkwijze en hoe de dagbladen werden bezorgd, werden door Mediahuis bepaald. Via Mediahuis werden de arbeidsvoorwaarden van de feitelijke bezorgers ook bepaald. Daarnaast had Mediahuis onder meer invloed op de werving en selectie van deze bezorgers en bepaalde zij ook welke bezorgers ontslagen zouden moeten worden. De hele administratie rond het depot moest volgens de richtlijnen van Mediahuis en het door haar beschikbaar gestelde materiaal worden gedaan, terwijl Mediahuis speciaal daarvoor haar afdeling Florijn in het leven heeft geroepen. De rayonmanager van Mediahuis hield er daarbij toezicht op dat de door Mediahuis gewenste werkwijze omtrent het depot – dat voor depothouders niet onderhandelbaar was – werd nageleefd. Verder werden de werkzaamheden uitgevoerd in een door Mediahuis ter beschikking gestelde ruimte.
Kwalificatiefase: arbeidsovereenkomst!
De vastgestelde rechten en plichten voldoen aan de definitie van een arbeidsovereenkomst. Mediahuis oefende een dusdanig vergaande invloed uit op alles wat er in de distributieketen gebeurt (van depothouder tot aan de bezorgers), dat de depothouder (en ook de bezorgers) werkzaam waren op basis van een arbeidsovereenkomst. De rechter ziet deze depothouders als leidinggevenden van het depot, onder de verantwoordelijkheid van Mediahuis. Het feit dat een depothouder zich bij afwezigheid mag laten vervangen legt hiertegenover te weinig gewicht in de schaal. Zeker omdat deze vervanging feitelijk alleen onderling kon worden geregeld. De rechter gaat ook voorbij aan het feit dat in de algemene voorwaarden is opgenomen dat de overeenkomst niet heeft te gelden als een arbeidsovereenkomst.
Er is dus sprake van een arbeidsovereenkomst tussen Mediahuis en de depothouder. Mediahuis heeft deze arbeidsovereenkomst niet geldig opgezegd.
Wat zijn de gevolgen?
Deze conclusie is niet zonder gevolgen. De rechter oordeelt dat Mediahuis gelet op de ongeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst een aantal vergoedingen is verschuldigd aan de depothouder, namelijk 1) een gefixeerde schadevergoeding (voor het niet in acht nemen van de opzegtermijn), 2) de wettelijke transitievergoeding en 3) een billijke vergoeding. Dat laatste, omdat de arbeidsovereenkomst niet eenzijdig mocht worden beëindigd zonder tussenkomst van het UWV of kantonrechter. Dit komt in totaal op een bedrag ter hoogte van € 10.758,42 bruto.
Voor wat betreft de billijke vergoeding merkt de rechter op dat de middagbezorging is verplaatst naar de ochtend, zodat zijn inkomsten over de ochtend (deels) zijn gestegen. Ook heeft Mediahuis andere werkzaamheden aangeboden, welke de depothouder heeft afgewezen. Daarnaast weegt de rechter mee dat Mediahuis naar verwachting desgevraagd een ontslagvergunning had gekregen, gelet op het vervallen van de werkzaamheden in de middagbezorging. De arbeidsovereenkomst had om die reden dan niet lang meer geduurd.
Amsterdamse depothouder is niet de enige…
Ook de andere 17 Amsterdamse depothouders hebben volgens de rechter een arbeidsovereenkomst. Veel depothouders hebben soortgelijke overeenkomsten, waarbij ervan uit wordt gegaan dat zij geen werknemers zijn. Met deze uitspraak kunnen ook zij terecht betogen dat zij ook een arbeidsovereenkomst hebben. Dit kan dus enorme (financiële) gevolgen hebben voor organisaties zoals Mediahuis. Wordt vervolg dus.
Vragen?
Heeft u vragen over de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst? Neem contact op met Jaouad Seghrouchni, advocaat Arbeidsrecht, Medezeggenschap en Pensioen en specialist op het gebied van flexibele arbeid.
Lees ook:
Equity Partner van Deloitte is ook volgens het gerechtshof geen werknemer!
Uberchauffeurs zijn toch geen ondernemers, maar werknemers!