Zitplaatsen?

De niet-openbare procedure werd onlangs gevolgd bij de aanbesteding voor het ontwerp van een universiteitsgebouw. In deze procedure hanteerde de aanbestedende dienst als selectiecriterium dat de inschrijver als referentie een ontwerp moest hebben gemaakt voor een grote collegezaal “met een oplopende vloer voor minimaal 250 personen”. De vraag in deze kwestie was of hieronder zitplaatsen moesten worden verstaan of dat staanplaatsen ook voldeden.

Normaal oplettende inschrijvers

Het Europese Hof van Justitie heeft een aantal jaar geleden overwogen dat uit het gelijkheidsbeginsel in samenhang met het transparantiebeginsel volgt dat alle voorwaarden van een aanbestedingsbericht op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze moeten worden geformuleerd, zodat alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers deze juist begrijpen en op dezelfde manier interpreteren. In het geval van het ontwerp van de eerder genoemde collegezaal oordeelde de voorzieningenrechter dat van een behoorlijk en normaal oplettende inschrijver had mogen worden verwacht dat deze de capaciteitseis van het referentiewerk zo begreep en interpreteerde dat de zaal moest voorzien in 250 zitplaatsen. Het is immers niet gangbaar dat studenten tijdens een college staan, aldus de voorzieningenrechter.

Vragen?

Heeft u vragen op het terrein van het aanbestedingsrecht, neemt u dan contact op met Per van der Kooi,  en Menno de Wijs, advocaten bouwrecht en aanbestedingsrecht.