Op grond van deze bepaling kwamen deze toe aan de man. In het convenant was de volgende bepaling opgenomen: “Dat een eventuele aanmerkelijk belang claim voor de rekening van de man komt.” Beide partijen hadden een andere opvatting over de aanmerkelijk belang (AB) claim.
De vrouw stelde dat de AB-claim al in de prijs van de aandelen verwerkt was, waar de man dacht dat dit nog niet het geval was. Het hof overwoog hierbij dat de Haviltex-maatstaf geen uitkomst bood, omdat partijen de tekst van de overeenkomst haaks op elkaar staande bedoelingen en verwachtingen baseren en beide interpretaties niet onaannemelijk zijn. Om die reden leidde het hof de betekenis van de passage af uit de tekst van de overeenkomst, hetgeen voordelig uitviel voor de vrouw. Het hof paste dus een zuiver taalkundige uitleg toe.
Hiertegen stelde de man cassatie in en klaagde hij dat het hof ten onrechte niet de Haviltex-maatstaf had toegepast, maar in plaats daarvan een taalkundige uitleg van de bepaling heeft gegeven. De Hoge Raad oordeelt dat de Haviltex-maatstaf beslissend is, ook indien een groot gewicht toekomt aan de tekst van de bepaling. Aan deze overweging wordt hierbij toegevoegd, dat de maatstaf ook geldt, wanneer partijen een bepaling op elkaar tegensprekende wijzen uitleggen, en beide interpretaties niet volstrekt onaannemelijk zijn.
Kortom, zelfs indien partijen lijnrecht tegenover elkaar staan, moet bij de uitleg van overeenkomsten de Haviltex-maatstaf wordt toegepast.
Vragen?
Heeft u vragen over deze casus, neemt u dan contact op met Menno de wijs.