CZ voorzag in een behoefte van algemeen belang door het verzekeren van zorg en verpleging en had onvoldoende gemotiveerd betwist dat zij voor meer dan de helft door het Rijk wordt gefinancierd uit het Zorgverzekeringsfonds, zonder dat daar een tegenprestatie tegenover staat. In een op 10 november jl. gepubliceerde uitspraak heeft de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag geoordeeld dat zorgverzekeraar Achmea géén aanbestedende dienst is. Onder verwijzing naar de Rijksbegroting 2014 overweegt de rechter dat Achmea niet voor meer dan 50% door de overheid wordt gefinancierd. In die begroting is vermeld dat de zorguitgaven voor 50% worden betaald via de nominale premie, de eigen betalingen en de rijksbijdrage samen en voor 50% via de inkomensafhankelijke bijdrage.
De Belastingdienst int weliswaar de inkomensafhankelijke bijdrage en betaalt die via het Zorgverzekeringsfonds door aan de zorgverzekeraars, maar dat valt niet als overheidsfinanciering aan te merken. De Belastingdienst betaalt de bijdrage namens de burgers aan de zorgverzekeraars. Bovendien staat tegenover deze bijdrage wél een tegenprestatie, namelijk het leveren van zorg. Hoogste tijd, dus, dat een hogere rechter zich hierover uitspreekt. Inmiddels is hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (in welke procedure Achmea en Zorgverzekeraars Nederland -nog voordat de Haagse rechter uitspraak had gedaan; zie ons blog daarover [link naar van 28 augustus jl.]- als belanghebbende partijen zijn toegelaten).
Wordt -wederom- vervolgd.
Vragen?
Heeft u vragen over deze zaak, neemt u dan contact op met Per van der Kooi en Menno de Wijs.