Wordt toch één van voornoemde artikelen verkocht aan een persoon die jonger is dan 18 jaar dan kwalificeert dat als een strafbaar feit waarop fikse boetes kunnen staan. Verkoopt een supermarkt, bijvoorbeeld, aantoonbaar drie keer binnen één jaar alcoholische dranken aan personen jonger dan 18 jaar dan kan de overheid deze supermarkt (maximaal) 12 weken verbieden om alcohol te verkopen (zie hier).
Een supermarkt ondernemer heeft er dan ook belang bij dat er onder geen beding – bewust of onbewust – dergelijke producten worden verkocht aan (te) jonge klanten. Een franchisenemer van een supermarktformule meende dat het leeftijd controlesysteem, dat formule breed werd gehanteerd om de verkoop van tabak en alcohol aan jongeren tegen te gaan, niet waterdicht genoeg was. Daardoor liep de franchisenemer in zijn visie een grote kans om de wet te overtreden. Voorgaande was reden voor de betreffende franchisenemer om voor een ander controle systeem te willen kiezen.
De franchisegever werd op voorhand verzocht om mee te werken aan de implementatie van dit andere controle systeem in de supermarkt van de franchisenemer, maar daaraan wilde de franchisegever niet meewerken. In het kort geding dat daarop volgde (lees het vonnis hier) vorderde de franchisenemer dat de franchisegever veroordeeld zou worden tot het alsnog verlenen van haar medewerking aan de implementatie van het alternatieve controlesysteem in de supermarkt van de ondernemer. De rechter wees deze vordering af om diverse redenen.
Voor de franchise praktijk is onder meer rechtsoverweging 4.17 (en verder) van het vonnis interessant, omdat hierin weer eens met zoveel woorden wordt benoemd dat binnen een ‘hard franchise’ formule “weinig vrijheid” overblijft voor de individuele franchisenemers om zelf keuzes te maken. De franchisegever heeft in dat geval in beginsel een verregaande bevoegdheid om te beslissen over allerlei zaken die de formule betreffen, dus ook – zoals in deze kwestie – welk controlesysteem er formule breed wordt gehanteerd. De rechter acht deze bevoegdheid echter niet onbeperkt: zij wordt beperkt door de regels van de redelijkheid en billijkheid. Is er geen sprake meer van een redelijke uitvoering van de franchiseovereenkomst dan kan voornoemde bevoegdheid van de franchisegever dus worden beperkt.
Binnen een ‘hard franchise’ format formule heeft een franchisegever een verregaande bevoegdheid om beslissingen te nemen over het reilen en zeilen van de franchise formule ook als de franchisenemers het daarmee wellicht niet eens zijn. Er kan echter betoogd worden dat, hoe minder bevoegdheid er overblijft voor de individuele franchisenemer om beslissingen te nemen over de exploitatie van zijn onderneming, hoe groter de zorgplicht van de franchisegever wordt. Doordat de franchisenemers zelf niet kunnen beslissen over mogelijk zeer wezenlijke zaken, wordt het immers des te belangrijker dat de beslissingen die hen worden opgelegd ook deugdelijk zijn. Met andere woorden: de grote beslissingsbevoegdheid van een franchisegever in een ‘hard franchise’ format formule brengt ook een grote verantwoordelijkheid met zich ten opzichte van de franchisenemers. Wordt die verantwoordelijkheid niet nageleefd dan zou de franchisegever daarop aangesproken moeten kunnen worden.
Vragen?
Heeft u vragen over hard franchise, neemt u dan contact op met Menno de Wijs