Door de crisis slaagt koper er niet in om de grond door te verkopen. Partijen komen nadien overeen dat de levering uiterlijk 30 juni 2013 in plaats van 31 december 2011. Vanaf 1 april 2011 is koper rente verschuldigd is over de koopsom. In juni 2013 heeft koper de grond nog steeds niet doorverkocht en (de erfgenamen van) verkoper vorderen de nakoming van de koopovereenkomst.
Koper beroept zich op artikel 6:258 van het Burgerlijk Wetboek. Diens stelling is dat de economische crisis, als gevolg waarvan hij de koopprijs niet kan financieren, een onvoorziene omstandigheid oplevert.
Rechtbank Oost-Brabant 2 april 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:1903 is het daar niet mee eens. De Rechtbank overweegt dat de door de omstandigheid dat er een crisis is opgetreden niet “van dien aard is dat verkopers naar eisen van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de koopovereenkomst niet zouden mogen verwachten”. Volgens de rechtbank is het een feit van algemene bekendheid dat de conjunctuur grillig is en dat dat van invloed kan zijn op de onroerend goed markt. Dus het gaat niet om een niet zo uitzonderlijke gebeurtenis dat eisers waar partijen geen rekening mee hadden kunnen houden. Deze uitspraak is niet verrassend. Zoals in de literatuur en eerdere jurisprudentie steeds naar voren komt, dient bij aanvaarding van een beroep op onvoorziene omstandigheden grote terughoudendheid te worden betracht.
Vragen?
Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met Janbert Heemstra.