Zo viel van de week te lezen dat een man (samen met een aantal andere betrokkenen) door een rechter in Texas is veroordeeld tot betaling van 375 duizend dollar schadevergoeding. De man verkocht online replica’s van het Oscarbeeldje. De Academy of Motion Picture Arts and Sciences (AMPAS) is de rechthebbende ten aanzien van de auteursrechten op het beeldje en een aantal merknamen gerelateerd aan het beeldje, zoals “Oscar” “Oscars” “Academy Award” “Academy Awards” “Oscar Night” en “A.M.P.A.S.”. Zie ook het stukje op de website van de Academy hierover. Volgens de Academy maken de namaak-Oscars inbreuk op deze intellectuele eigendomsrechten (IE-rechten). De rechter was het hier dus mee eens en veroordeelde de man tot een stevige schadevergoeding.

Toch heeft de man nog geluk gehad. Ondanks dat de schadevergoeding veel hoger was dan de totale opbrengsten van de verkopen van de replica’s, had de Academy voor schending van de auteursrechten en merkrechten een veel hoger bedrag kunnen eisen. Vanwege de financiële situatie van de man in kwestie is de claim echter verlaagd. Wel moet de man zijn voorraad Oscarbeeldjes inleveren en zijn fabrikant c.q. leverancier onthullen. Deze maatregelen kunnen overigens ook volgens de Nederlandse Auteurswet (Aw) worden opgelegd aan een inbreukmakende partij (zie art. 27a e.v. Aw).

Eerder deze maand was al een andere rechtszaak ten aanzien van een Oscarbeeldje in het nieuws. Het is sinds 1950/1951 verboden om ‘echte’ Oscarbeeldjes aan derden te verkopen. In het Oscar-reglement staat namelijk dat een Oscar eerst – voor een symbolisch bedrag – te koop moet worden aangeboden aan de Academy. Iedere Oscarwinnaar moet een contract tekenen waarin akkoord wordt verklaard met deze voorwaarde.

Deze bepaling is al eerder punt van juridisch geschil geweest, toen de Academy tevergeefs een zaak aanspande tegen de dochter van Orson Welles, de veelgeprezen regisseur van de eveneens veelgeprezen film “Citizen Kane” (1942). Welles dochter had het beeldje verkocht aan een goed doel, welke de Oscar in 2011 op een veiling heeft verkocht voor 860.000 dollar (rond de 650.000 euro).

De zaak die deze maand is aangespannen door de Academy gaat ook over een film uit 1942, namelijk de musical “My Gal Sal”. De nazaten van Oscarwinnaar Joseph Wright worden aangeklaagd omdat ze het beeldje had geveild voor uiteindelijk 79.200 dollar (57.900 euro). Volgens Academy gelden de regels uit 1951 ook voor oudere Oscars. Het veilinghuis is van mening dat dat Oscarwinnaars (en hun erfgenamen) van voor die tijd niet de voorwaarde gebonden zijn. Een standpunt dat de Amerikaanse rechter in de zaak omtrent de Oscar van Orson Welles kennelijk onderschreef. Het zal dan waarschijnlijk ook niet eenvoudig zijn voor Academy om de rechter nu wel te overtuigen.

Overigens zijn in het verleden al vaker Oscarbeeldjes verkocht. Zo was Michael Jackson de trotste bezitter van de Oscar die “Gone with the Wind” (1939) in de categorie “Beste Film” had gewonnen. Michael Jackson was in 1999 bereid een recordbedrag van 1,54 miljoen dollar voor het gouden beeldje te betalen. Al met al zorgen de Oscars dus voor veel nieuwe jurisprudentie. Misschien een idee voor een “legal movie”?

Vragen?

Heeft u vragen over de nieuwe jurisprudentie die dit beeldje met zich mee brengt, neemt u dan contact op met ons team IT, Privacy & Cybersecurity.