De Rechtbank Den Haag heeft zich onlangs uitgesproken in een zaak waarbij werd gegund op basis van de economisch meest voordelige inschrijving. In die aanbesteding scoorden twee inschrijvers op het gunningscriterium ‘kwaliteit’ (nagenoeg) gelijk. Van deze twee inschrijvers won de inschrijver met de prijs die het dichts bij de gemiddeld aangeboden prijs zat. De verliezende inschrijver had echter een lagere prijs aangeboden.
De aanbesteder stelde zich op het standpunt dat voor hem de ideale inschrijving een aanbieding was waarbij een gemiddelde prijs word geoffreerd en daarvoor de beste kwaliteit wordt geleverd. Een aanbieding onder het gemiddelde prijsniveau geeft de inschrijver een prikkel om te bezuinigen op kwaliteit. Dit rechtvaardigt een lagere score, aldus de aanbesteder.
De rechtbank overwoog echter dat de economisch meest voordelige inschrijving (EMVI) de inschrijving moet zijn die de beste verhouding heeft tussen prijs en kwaliteit. Wanneer inschrijvingen op de overige relevante criteria gelijk zijn, zal de goedkopere inschrijving noodzakelijkerwijs vanuit economisch oogpunt moet worden aangemerkt als voordeliger. De gehanteerde beoordelingssystematiek was volgens de rechter dan ook niet toegestaan. De rechter gaf de aanbestedende dienst de keuze: of de aanbesteding intrekken of heraanbesteden.
Vragen?
Heeft u vragen over prijsverschil tussen inschrijvers, neemt u dan contact op met Per van der Kooi, en Menno de Wijs, advocaten bouwrecht en aanbestedingsrecht.