Zoals bekend is het in Nederland toegestaan voor eigen gebruik een kopie te maken van auteursrechtelijk beschermd werk (art. 16c Auteurswet). De Europese Auteursrechtrichtlijn 2001/29/EG stelt: “Het moet lidstaten worden toegestaan om ten aanzien van bepaalde vormen van reproductie van geluidsmateriaal, beeldmateriaal en audiovisueel materiaal voor privégebruik, in een beperking of restrictie op het reproductierecht [van de auteursrechthebbende] te voorzien, welke gepaard gaat met een billijke compensatie”.
Om de als gevolg hiervan gedupeerde auteursrechthebbenden (enigszins) te compenseren, is de thuiskopievergoeding ingevoerd. Een aantal producenten en importeurs was van mening dat het onredelijk is dat ook een heffing geldt voor downloads uit illegale bron (ACI Adam cs. versus Thuiskopie). De Hoge Raad heeft naar aanleiding hiervan een aantal prejudiciële vragen aan het Hof gesteld over de interpretatie van de richtlijn.
Het Hof stelt hierover: “derhalve kan een nationale wettelijke regeling die geen enkel onderscheid maakt tussen kopieën voor privégebruik die zijn vervaardigd uit geoorloofde bronnen, en kopieën voor privégebruik die zijn vervaardigd uit nagemaakte of vervalste bronnen, niet worden gedoogd.” Een stelsel van vergoedingen dat geen onderscheid maakt tussen een kopie van geoorloofde of ongeoorloofde bron eerbiedigt niet het “rechtvaardige evenwicht van rechten en belangen” tussen rechthebbenden en gebruikers uit de richtlijn. Niet geheel onterecht voegt het Hof hieraan toe dat het huidige Nederlandse stelsel de verspreiding van nagemaakte of vervalste werken aanmoedigt. Het verweer van de Nederlandse overheid dat handhaving technisch onmogelijk of gecompliceerd is, kan volgens het Hof “aan deze vaststelling geen afbreuk doen”. Bovendien is de huidige Nederlandse regeling bezwaarlijk voor de mensen die legitiem een thuiskopie maken, aangezien hun heffing mede gebaseerd is op de gemiste inkomsten uit illegale verspreidingen. Het Hof maakt hieraan per direct een einde door een dergelijke verdeling strijdig met de gedachte van de richtlijn te verklaren.
Ten slotte heeft het Hof geoordeeld dat in onderhavig geval geen volledige proceskostenvergoeding uitgesproken dient te worden. De reden hiervoor is dat voornoemde regeling slechts ziet op de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Het Hof stelt dat de regeling niet in die zin kan worden uitgelegd dat zij beoogt “de verschillende maatregelen en procedures te regelen die ter beschikking worden gesteld van personen die zelf geen houders van dergelijke rechten zijn, en die niet alleen een inbreuk op een intellectuele eigendomsrecht betreffen.”
De uitspraak van het HvJEU zal waarschijnlijk ingrijpend zijn voor de toepassing van de Nederlandse Auteurswet. Stichting BREIN zegt desondanks niet achter individuele downloaders te gaan. Wel stelt BREIN blij te zijn met deze uitspraak, omdat dit BREIN in staat stelt om faciliterende partijen die zelf niet uploaden met deze uitspraak in handen beter aan te kunnen pakken.
We houden u via deze weblog op de hoogte van de ontwikkelingen op dit gebied.
Vragen?
Heeft u vragen over downloaden uit illegale bron, neemt u dan contact op met ons team IT, Privacy & Cybersecurity.