Exploitatieprognose niet behaald

Zoals in een eerder artikel (zie hier)  reeds was toegelicht, komen beide benaderingen voor in de rechtspraak, hoewel zij ieder een andere feitelijke beoordeling inhouden en (dus) een andere uitkomst met zich meebrengen. In voornoemde kwestie had een ondernemer het recht van exploitatie verkregen om onder de formulenaam van de franchisegever een winkel bij een (onbemand) tankstation te gaan exploiteren. Klanten van dit tankstation zouden in de betreffende winkel dan zaken als koffie, broodjes, tabak en zoetwaren kunnen aanschaffen. Voorafgaand aan het ondertekenen van de franchiseovereenkomst had de franchisegever aan de (kandidaat-)franchisenemer een exploitatieprognose verschaft, waarbij in het eerste jaar een omzet was geprognosticeerd van € 325.000. Deze omzet werd echter niet behaald door de franchisenemer (slechts 43%). Hij verweet zijn franchisegever dan ook dat zij hem te rooskleurige omzetten had geprognosticeerd voorafgaand aan het tekenen van de franchiseovereenkomst.

Onjuiste prognose niet vastgesteld

In de procedure die volgde, herhaalde de rechtbank bij haar beoordeling de criteria zoals die eerder gesteld zijn in het ‘Paalman’-arrest: een franchisegever die bewust een onjuiste exploitatieprognose verstrekt aan een (kandidaat-)franchisenemer handelt onrechtmatig en is verplicht om de geleden schade te vergoeden. Nu echter niet vast kwam te staan dat er sprake was van een onjuiste prognose kwam de rechtbank überhaupt niet toe aan de beoordeling van wat de franchisegever al dan niet wist.

Concluderend

Uit deze kwestie blijkt derhalve wederom dat rechtbanken steeds meer aansluiting zoeken bij de ‘Paalman’ jurisprudentie. Desalniettemin zijn er ook rechtbanken die kiezen voor de ‘wanprestatie’- benadering. Partijen die in een dergelijk geschil geraken dienen dan ook daarmee rekening te houden.

Vragen?

Heeft u vragen over prognoses of andere franchise gerelateerde zaken, neemt u dan contact op met Menno de Wijs, advocaat.