Franchise food formule was nog geen succes

In dat kader is het interessant om te wijzen op een recent arrest van het gerechtshof te Amsterdam (lees het arrest hier) waarbij de franchisegever van een beginnende franchise food formule een door haar gehuurd winkelpand in onderhuur had verstrekt aan haar (eerste) franchisenemer. In zowel de hoofd- als de onderhuurovereenkomst was bepaald dat het gehuurde winkelpand enkel gebruikt mocht worden voor horecadoeleinden en alleen onder de vlag van de betreffende franchiseformule. Wezenlijke kenmerken van deze food formule waren zaken als “gezond”, “gemak” en “trendy”. Klaarblijkelijk was onderhavige formule nog aan enige verandering onderhevig en wel in die mate dat de hoofdverhuurder/eigenaar op enig moment klaagde dat er in haar visie geen sprake (meer) was van de franchise formule zoals die bestond ten tijde van het sluiten van de onderhuurovereenkomst met de franchisegever. Een gerechtelijke procedure volgde waarbij de verhuurder met succes een beroep deed op het bestemmingsbeding. Gevolg: ontbinding van de hoofdhuurovereenkomst.

Strijdigheid met het bestemmingsbeding

In het hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam stelde de franchisegever, onder meer, aan de orde dat er sprake was van een relatief nieuwe franchiseformule. Er had de franchisegever dan ook enige bandbreedte gegund moeten worden ten aanzien van de wijze waarop de formule ingevuld werd. Het gerechtshof was niet geheel ongevoelig voor dit argument, doch wees er wel op dat een dergelijke bandbreedte nooit zover kon gaan dat er afbreuk zou worden gedaan aan de wezenlijke kenmerken van de formule. En daar was, aldus het gerechtshof, wel degelijk sprake van in onderhavige kwestie. Mede door het serveren van zaken als tosti’s, croissants en hamburgers was er weinig “gezond” te vinden in de onderneming van de franchisenemer. Hoewel de franchisegever, kennelijk in een uitermate creatieve bui, nog aanvoerde  dat hamburgers tegenwoordig  toch echt als een “verantwoorde bron van proteïne” zouden worden gezien, mocht het niet baten. De formule was dermate gewijzigd dat de verhuurder de huurovereenkomst had mogen ontbinden vanwege strijdigheid met het bestemmingsbeding.

Concluderend

Het belang van deze uitspraak is tweeërlei. Ten eerste toont het aan dat een zorgvuldig geformuleerd bestemmingsbeding een nuttig instrument is om te voorkomen dat er in het gehuurde pand door de huurder activiteiten worden ontplooid die ongewenst zijn. In de onderhuurovereenkomst tussen de franchisegever en –nemer is het zelfs onontbeerlijk om op te nemen dat het gehuurde enkel mag worden gebruikt voor de uitoefening van de franchise. Ten tweede toont deze kwestie aan dat het alleen zin heeft om een franchise netwerk te beginnen als er sprake is van wezenlijke kenmerken die ook op de langere termijn bruikbaar blijken. Is daar geen sprake van, dan is het beter het concept nog verder aan te scherpen. Al is het alleen maar om (kandidaat-)franchisenemers ook daadwerkelijk iets te bieden te hebben.

Vragen?

Heeft u vragen over franchiseformules, neemt u dan contact op met Menno de Wijs, advocaat