Reactie ministers

Uit de reactie van de ministers blijkt dat hen geen signalen bekend zijn over een ernstige toename van misstanden binnen franchising. De ministers zien op dit moment dan ook geen aanleiding om een nader onderzoek uit te laten voeren. Volgens de ministers heeft het verder geen prioriteit om de franchiseovereenkomst wettelijk te regelen in het Burgerlijk Wetboek (Boek 7). Dit mede omdat de Nederlandse Franchise Vereniging van haar leden (de franchisegevers) verlangt dat deze de ‘Europese Erecode Inzake Franchise’ in acht nemen bij het contracteren met franchisenemers. Ook zou de rechtspraak voldoende bescherming bieden in de visie van de ministers.

Nederlandse Franchise Vereniging

De reactie van de ministers miskent echter dat niet alle franchiseformules in Nederland zijn aangesloten bij de Nederlandse Franchise Vereniging. Niet alle franchisenemers kunnen derhalve aanspraak maken op de beschermende werking van de ‘Europese Erecode Inzake Franchise’. Ook verschaft de rechtspraak een aanzienlijk minder verregaande bescherming voor franchisenemers. Er kunnen dan ook kanttekeningen geplaatst worden bij de door de ministers genoemde redenen om de franchiseovereenkomst niet op te nemen in het Burgerlijk Wetboek.

Vragen?

Heeft u vragen, neemt u dan contact op met  Menno de Wijs, advocaat Ondernemingsrecht.