De concurrentie

Al sinds 2006 is de franchisegever “De Scheidingsplanner” doende met het geven van adviezen die verband houden met echtscheidingen. De franchisegever heeft kennelijk 84 franchisevestigingen door geheel Nederland. Concurrent X zit in dezelfde branche en heeft vijf (eigen) vestigen, verspreid over Nederland en Duitsland.

Scheidingsplanner schrappen

Op enig moment merkt de franchisegever dat concurrent X het woord “scheidingsplanner” op haar website gebruikt, in de visie van de franchisegever enkel om te profiteren van haar handels- en merknaam. Ook wordt er door concurrent X via Google geadverteerd, kennelijk door gebruik te maken van zogenaamde ‘adwords’. De franchisegever verzoekt concurrent X vervolgens om ieder gebruik van de handels- en merknaam “scheidingsplanner” op haar website te staken. Partijen kunnen echter geen overeenstemming bereiken over wat rechtens juist is. Een gerechtelijke procedure volgt, waarbij de franchisegever gelijk krijgt van de rechtbank te Leeuwarden. Gevolg is dat concurrent X elke gebruik van het woord “scheidingsplanner” op haar website dient te staken.

Hoger beroep

Concurrent X gaat in hoger beroep en vindt daarbij een gewillig oor bij het gerechtshof te Leeuwarden. Zo merkt het gerechtshof op dat het (woord)merk van de franchisegever enkel bestaat uit een samenstelling van de normale woorden “scheiding” en “planner”. Omdat deze woordcombinatie niet iets ‘extra’ bevat, ontbreekt het merk, in de visie van het gerechtshof, aan onderscheidende kracht. Het gerechtshof gaat er voorshands dan ook vanuit dat het (woord)merk rechtens niet afdwingbaar zal zijn. Het (beeld)merk acht het gerechtshof wel onderscheidend genoeg om voor bescherming in aanmerking te komen, maar is meteen wel van mening dat het enkel gebruik van het woord “scheidingsplanner” op de website van concurrent X geen inbreuk oplevert op het (beeld)merk van de franchisegever. Ook het adverteren op Google met de naam “scheidingsplanner” is, zonder verdere toelichting, geen inbreuk op de rechten van de franchisegever.

Concluderend

Uit het voorgaande blijkt wederom dat een franchisegever er profijt van heeft om een ‘sterk’ merk te voeren. Wordt een merk gevoerd dat niet voldoende sterk is om de intellectuele eigendommen van de franchisegever bescherming te bieden, dan loopt de gehele franchiseformule mogelijk gevaar dat concurrenten, op diverse wijzen, gebruik maken van al hetgeen door de franchisegever en franchisenemers is opgebouwd.

Vragen?

Heeft u vragen over rechtelijke franchise kwesties, neemt u dan contact op met Menno de Wijs, advocaat bouwrecht en aanbestedingsrecht.