Vrijheden
Van voornoemde vrijheden hebben de betrokken partijen, in een kwestie die thans speelt bij het Gerechtshof te Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2013:2580), ruim gebruik gemaakt. Zo was in de betreffende franchiseovereenkomst, die partijen met elkaar hadden gesloten, opgenomen dat het recht van Liechtenstein van toepassing was. Ook hadden partijen afgesproken dat zij – in het geval van een juridisch geschil – zich zouden dienen te wenden tot een arbiter, die op basis van internationale regels (UNCITRAL) zou oordelen.
Liechtensteins recht
Toen er inderdaad sprake was van een juridisch geschil daagde de franchisenemer zijn franchisegever voor de Nederlandse rechter. “Niet bevoegd!” riep de franchisegever…En met succes, want de Nederlandse rechter verklaarde zich onbevoegd op grond van het arbitrage beding in de franchiseovereenkomst. De franchisenemer zal zich naar alle waarschijnlijkheid moeten wenden tot een arbiter, die – op basis van Liechtensteins recht – oordeelt. De kans dat dit een goedkope aangelegenheid wordt, is klein te noemen. Niet alleen omdat het honorarium van een dergelijke arbiter hoog zal zijn, maar ook omdat de franchisenemer genoodzaakt zal zijn om een advocaat in de arm te nemen die goed bekend is met het Liechtensteins recht. En die liggen niet voor het oprapen in Nederland.
Advies
Een Nederlandse kandidaat-franchisenemer die in Nederland een franchise onderneming wil gaan drijven, zal zich dan ook goed achter de oren moeten krabben of hij wel akkoord wil gaan met een franchiseovereenkomst die beheerst wordt door een ander recht dan het Nederlands recht. Daarbij is het ook niet verstandig voor een kandidaat-franchisenemer om akkoord te gaan met een wijze van geschillenbeslechting die (aanzienlijk) duurder zal zijn voor hem dan een ‘normale’ bodemprocedure bij de Nederlandse rechter. Recht halen kan dan immers een onmogelijke taak blijken.
Vragen?
Heeft u vragen over een franchiseovereenkomst, neemt u dan contact op met Menno de Wijs, advocaat. Ondernemingsrecht