Schade vaststellen
Zo legt de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) bijvoorbeeld in haar uitspraak van 1 augustus 2012 (LJN: BX3316) uit dat nu een binnenplanse ontheffing in de Wro als zelfstandige schadeoorzaak is aangemerkt, het als gevolg heeft dat bij een planologische vergelijking dergelijke ontheffingsmogelijkheid bij de maximale invulling van een bestemmingsplan buiten beschouwing moet worden gelaten. Om de schade vast te stellen vergelijkt men namelijk de oude planologische situatie met de nieuwe. Schade die voorzienbaar was wordt daarbij geacht als risico aanvaard te zijn, dus komt niet voor vergoeding in aanmerking. Wanneer je de nog niet uitgewerkte ontheffingsmogelijkheden dan gaat meerekenen in het gedeelte dat als voorzienbaar wordt bestempeld, dan zou een binnenplanse ontheffing bij planvergelijking nooit tot schade kunnen leiden. Dit acht de ABRvS onwenselijk gelet op de wet.
Normaal maatschappelijk risico
Een andere interessante onlangs verschenen uitspraak ging over het leerstuk van het normaal maatschappelijk risico. Nieuw in de Wet op de ruimtelijke ordening ten opzichte van de oude is namelijk dat slechts de schade die het normaal maatschappelijk risico overschrijdt voor vergoeding in aanmerking komt. De wetgever heeft bovendien een wettelijk forfait van 2% voor bepaalde situaties opgenomen in artikel 6.2 Wro. Wanneer bijvoorbeeld je huis in waarde daalt vanwege een bestemmingsplanwijziging op het naburige perceel, blijft ten minste 2% van de waarde van je huis zoals dit was van vóór het ontstaan van de schade voor eigen rekening.
De derde-belanghebbende niet extra schadeplichtig
Wanneer je initiatiefnemer bent van een bouwplan dan zal in de praktijk de gemeente vaak een overeenkomst met je sluiten, waarin wordt bepaald dat jij als initiatiefnemer draagplichtig wordt voor eventueel ingediende planschadeverzoeken als voorwaarde voor haar medewerking. Het college van burgemeester en wethouders zal dan echter minder geneigd zijn het normaal maatschappelijk risico te beoordelen dat boven het wettelijk forfait van 2% uitstijgt, omdat ze de claim toch naar de initiatiefnemer doorschuiven. Als initiatiefnemer doe je er dus verstandig aan om in dat geval er als de kippen bij te zijn om het college van B&W op hun vingers te tikken wanneer ze te zachtzinnig met deze beoordeling omgaan. De ABRvS heeft in haar uitspraak van 5 september 2012 (LJN: BX6492) namelijk bepaald dat aan artikel 6.2, lid 1, Wro zelfstandige betekenis toekomt en het college van B&W ook in dergelijke situaties behoort te onderzoeken in hoeverre de gestelde schade binnen het normaal maatschappelijke risico valt, dus tevens in hoeverre dit het wettelijke forfait van 2% overstijgt. De derde-belanghebbende als contractueel schadedrager is kortom niet extra schadeplichtig voor maatschappelijke ontwikkelingen, maar moet wel zelf blijven opletten.
Vragen?
Heeft u vragen over het nieuwe plan schaderecht, neemt u dan contact op met ons team vastgoed.