Definitie van een inrichting

Om onder de werkingssfeer van deze wetten te vallen dient er sprake te zijn van een ‘inrichting’. Uit de jurisprudentie blijkt kortweg dat dit het geval is wanneer men bedrijfsmatig of in een bepaalde omvang steeds op dezelfde locatie een activiteit verricht gedurende een bepaalde periode of met zekere regelmaat. Het vallen onder deze definitiebepaling is echter niet afdoende. Om daadwerkelijk van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer te kunnen spreken moet een activiteit daarnaast ook onder een categorieomschrijving van bijlage I onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor) vallen. De Wabo sluit voor wat betreft het begrip ‘inrichting’ aan bij de Wet milieubeheer.

De Hoofdregel

De hoofdregel is dat inrichtingen onder de werking van algemene regels vallen. Deze algemene regels worden opgesteld in zogenaamde algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s) op grond van artikel 8.40 Wm. Sinds 1 januari 2008 zijn de meeste van deze AMvB’s ondergebracht in één besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Kortweg wordt dit besluit het Barim of het Activiteitenbesluit genoemd. Voor de inrichtingen met doorgaans de grootste milieugevolgen geldt een zwaarder regime. Wanneer in het Bor inrichtingen, meestal vanwege bepaalde productieprocessen of de omvang van activiteiten, als vergunningplichtig worden aangewezen, is er namelijk een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, lid 1, sub e, Wabo vereist.

Verschillende typen

Het Activiteitenbesluit maakt vervolgens onderscheid naar drie typen inrichtingen. A-inrichtingen moeten voldoen aan de regels van het Barim, maar er geldt geen meldingsplicht voor hun activiteiten, vanwege de geringe milieubelasting. Het oprichten of veranderen van een B-inrichting moet daarentegen op grond van artikel 8.41 Wm jo. 1.10 Barim wel gemeld worden bij het bevoegd gezag. C-inrichtingen zijn ten slotte inrichtingen die vergunningplichtig zijn en waar een deel van het Barim op van toepassing kan zijn.

Project meer vergunningplichtige activiteiten leidt tot wijzigingen

Op 16 november 2012 zijn er wijzigingen van het Activiteitenbesluit gepubliceerd in het kader van de derde tranche van de tweede fase van het project om meer vergunningplichtige activiteiten onder de werking van het Activiteitenbesluit te brengen. Naast wetstechnische reparaties is de belangrijkste wijziging dat voor de volgende bedrijfstakken de vergunningplicht wordt opgeheven en de algemene regels van het Activiteitenbesluit gaan gelden: –    Rubber- en kunststofwerkende industrie
–    Voedingsmiddelenindustrie
–    Schietinrichtingen (binnenschietbanen en paintballinrichtingen)
–    Betonindustrie
–    Grafische industrie
–    Inrichtingen voor het onderhouden, repareren en reinigen van spoorweg-voertuigen

Het grootste voordeel hiervan is een verwachte administratieve lastenverlichting van 22,9 miljoen euro. Gelijktijdig met deze wijzigingen worden overigens ook de agrarische activiteiten onder de werking van het Activiteitenbesluit gebracht. De beoogde inwerkingtreding is daarbij 1 januari 2013.

Vragen?

Graag adviseren wij u. Voor al uw vragen betreffende inrichtingen of een omgevingsvergunning kunt u terecht bij het Vastgoedteam van De Clercq.